Kunstenaarsbenodigdhedenwinkel
Deze column is ook te beluisteren, ingesproken door Jonah Falke zelf.
Gisteren werd ik in een kunstenaarsbenodigdhedenwinkel geholpen door een behoorlijk dikke vrouw. Haar ogen lagen zo diep in haar schedel, het leek alsof ze er door een beeldhouwer met zijn duimen te ver in waren gedrukt. Het zorgde voor een diepe zwarte schaduw rondom haar ogen. Volgens sommigen is God de beeldhouwer en de mens klei.
‘Ben je al lang bezig?’ vroeg de vrouw.
Ik zei dat ik al even bezig was.
‘Ik ken er genoeg, maar dan komt er een kind en dan moet er brood op de plank.’
‘Het scheelt dat ik niet zoveel kinderen heb.’
De vrouw kon er niet eens een beetje om lachen, maar je kunt een ander volgens mij nooit de schuld geven van je mislukkingen.
‘Mijn kinderen zitten op de universiteit, elke maand een zak geld - flush.’ Op het moment dat ze flush zei trok ze met haar hand aan een onzichtbaar touw.
Ik keek omhoog, naar het systeemplafond, en zei: ‘Ja.’ Daarna maakte ik aanstalten om de winkel uit te lopen.
Ze zei: ‘Je begint zeker pas net, wat heerlijk moet dat zijn.’
De vrouw dacht misschien dat ik een charlatan was.
Dat klopt, en dat wil ik graag zo houden want meer dan een fanatieke amateur ben ik niet. Toch werd ik kwaad, ik wilde er weg, had zin om te slaan. Maar een ander de schuld geven van je eigen ongemak is te doorzichtig. Dus liep ik zwijgend maar grijnzend de winkel uit en dacht: ik ga door met het verkwanselen van alles en iedereen en zal later een kind opvoeden dat ongelukkiger is dan ik ooit zal zijn.