Buitenaards leven
‘Moeten we nog iets meenemen?’ vraag ik.
‘Ik zou niet weten wat,’ antwoordt mijn man.
‘Iets te drinken voor als we moeten hoesten.’ De week ervoor hebben we allemaal griep gehad, kriebelhoest is niet ondenkbaar, dus doe ik een flesje water in mijn tas.
Ik por mijn twee tienerzoons op en daar gaan we, vijf minuten voor de aangegeven tijd. Zoals wel vaker in De Biotoop, weten we niet goed wat we kunnen verwachten. We gaan uit, maar blijven tegelijk thuis: spannend, maar ook vertrouwd.
In vleugel F horen we bij binnenkomst al stemmen, tijdens het beklimmen van de trappen raden we van wie ze zijn. Boven staat een groep van ongeveer twintig Biotopers, veel van onze buren zijn er, maar ook uit de andere vleugels herken ik mensen. Er is een krat bier en er gaat een fles wijn rond. We proosten. Mijn zoons drinken cola. Een jongetje rijdt tussen ons door op zijn step.
Onze overbuurjongen Paul organiseert de avond. Toen we in De Biotoop kwamen wonen, werkte Paul aan een terras waarvoor hij op de gang planken zaagde, hij bewoog op de maat van zijn reggaemuziek.
Pauls moeder en zus wonen ook in De Biotoop, alledrie leven ze in een verschillende vleugel. Samen met zijn zus staat Paul vaak achter de bar in ons huiskamercafé De Biobar en zijn moeder bestierde lange tijd het Meergeneratiehuis.
Nu deelt Paul biertjes uit en verwelkomt hij de gasten. Met blije ogen en een bescheiden glimlach opent hij de deur naar de rode zaal en laat ons binnen. De rode zaal is een voormalige collegezaal met rode banken. Iedereen zoekt een plekje. Helemaal ontspannen zoals in een bioscoop zit ik toch niet, daarvoor zijn de stoeltjes te hard. Een ervaren filmkijker heeft daarom een kussen meegebracht, zie ik. Het licht gaat uit en Paul bedient de beamer. Ondertussen deelt iemand trekdrop uit en knagen er anderen op popcorn en m&m’s.
We zien een film waarin de aarde op twaalf plaatsen bezoek krijgt van buitenaardse wezens. In hun enorme kiezelsteenvormige ruimteschepen die donker en dreigend boven het uitgestrekte landschap hangen, wachten de wezens geduldig de toenadering van de mensen af.
Een van mijn buurmannen, bekend om zijn luidruchtige humor, maakt grappen. Enkele Biotopers kletsen nog en kraken met chipszakken, maar gaandeweg wordt het steeds stiller in de zaal.
Het contact dat de mensen in de film met de wezens zoeken, verloopt op de verschillende continenten totaal anders. Zo spelen de Chinezen schaak met hen en leren de Amerikanen hun schrift begrijpen. De film gaat over taal, en over contact leggen.
Na afloop lopen we stil naar buiten. In ‘de foyer’ praten we nog even na. Iedereen is het erover eens: dit is een indrukwekkende film en zo’n avond moeten we vaker doen. Ik zie dat Paul naar de reacties luistert en stil geniet terwijl hij de lege bierflesjes terugzet in het krat.
Schrijfster Sabine van den Berg leeft met haar gezin in de grootste kunstenaarsgemeenschap van Noord-Nederland: De Biotoop in Haren. In het voormalige Biologisch Centrum van de RUG wonen en werken meer dan 300 mensen. Ze schrijft en tekent over haar leven op haar blog.