Opruimen
De vrouw des huizes schonk een glas wijn voor me in. Even later belde het stel dat op bezoek kwam aan. Ze hadden een fles wijn en het boek De Stem van Bas Heijne bij zich.
De man zei: ‘Die heb ik al gelezen, tweedehands. We zitten dan ook aan lager wal. Maar een boek doorgeven is eigenlijk het mooiste wat er is, toch?’
De man werd bedankt voor zijn vriendelijkheid. De fles werd als een trofee op het aanrecht gezet.
‘Sorry dat ik geen cadeau heb meegebracht,’ zei ik.
‘Jij bent het cadeau,’ zei de gastvrouw.
Mocht het zo zijn, hoe lang kun je een presentje blijven? Vaak is het zo met cadeaus dat mensen zich in bochten moeten wringen om er enthousiast op te reageren. Of erger nog, dat ze er een plekje voor moeten zoeken in hun huis. Ik dacht: ik hoef niet per se een plekje in jullie huis en ook mag je mij ingepakt laten, ik voel me meestal al naakt genoeg. Het leek me overbodig om dat hardop te zeggen. Ik zweeg.
De man die te gast was zei: ‘Die Heijne schrijft over stemmen. Je kunt ze opnemen, en je kunt luisteren naar overleden personen. Maar er zijn ook stemmen die morsdood klinken terwijl de mensen nog gewoon in leven zijn.’
‘Van die laatste soort zijn er een heleboel,’ merkte de gastheer op, waarna hij begon te lachen, al leek het sterk op hoesten.
Tijdens het dessert vertelde de man die op bezoek was: ‘Ik ben mijn kantoor aan het opruimen. Sommige dingen gooi ik weg om ze later weer uit de prullenbak te halen. Dat is niet de bedoeling natuurlijk. Want het voordeel van weggooien is dat ik straks voor mijn nabestaanden, die mijn spullen moeten uitzoeken, een stukje minder dood ga.’
Ik vermoedde dat de man het boek van Bas Heijne tijdens het opruimen in de prullenbak had gevonden.