Zoeken
Waarom 'Bezorgde burgers' vijf ballen van het NRC krijgt (Joost van der Vaart)
Tegenover mij op de opinieredactie van NRC Handelsblad zit een zwijgzame jongeman die liever tikt dan spreekt. Hij stottert en hij uit zich bij voorkeur schriftelijk. Zijn snelheid van werken op het toetsenbord is minstens drie keer hoger dan de mijne. Hij heet Steven de Jong. 

Waarom 'Bezorgde burgers' vijf ballen van het NRC krijgt (Joost van der Vaart)

Gepubliceerd op 6 maart, 2017 om 00:00

Wat Steven aan flux de bouche ontbreekt, maakt hij meer dan goed door perfect schrijf- en redigeerwerk af te leveren. Hij is een fijne collega. We kunnen goed met elkaar opschieten.

Ik was dan ook benieuwd naar zijn boek, dat hier nu in stapels voor ons ligt. Ik voel me vereerd dat ik een van de eerste lezers van Bezorgde Burgers ben. In een paar avonden heb ik het uitgelezen – happend naar adem.

Wat een tempo, wat een gebeurtenissen, wat een stijl. En wat een goed taalgebruik.

Stevens boek doet me denken aan de meeslepende, in een roes opgeschreven roman Der Trinker, van Hans Fallada, een Duitse schrijver die volkomen terecht een paar jaar geleden herontdekt is.

Nu kent haast niemand Fallada’s Trinker, en ook Steven niet, maar ik heb tegen hem gezegd dat-ie mijn vergelijking maar als een compliment moet opvatten. En dat is het natuurlijk ook.

Bezorgde Burgers is een meesterlijk boek geworden. Het gaat over zekere Samuel, die zich later Manuel en tot slot Hugo Baas noemt. Samuel is tekstschrijver van beroep en ingezonden brievenschrijver uit frustratie.

Ik zeg het nu vast: met Samuel loopt het niet goed af. Hij is een getalenteerde raddraaier, een plaaggeest, een dronkenlap – iemand die het zijn omgeving en vooral zichzelf helemaal niet makkelijk maakt.

Samuel heeft een hekel aan alles wat riekt naar onechtheid, hij haat politieke correctheid, walgt van collega’s die zich inlikken bij hun baas en veracht ingewikkelde broodjes met serranoham en lavendelhoning. Hij heeft vooral een hekel aan vergaderingen en managers.

‘Als de dijken doorbreken’, laat Steven zijn hoofdfiguur zeggen, ‘zit niemand nog te wachten op mensen die van vergaderen hun beroep hebben gemaakt. Op een vlot is zo’n managementlaag enkel ballast’.

Samuel is een loner die zich staande probeert te houden in een omgeving die hem afwijst. Hij heeft totaal geen grip op het onheil dat hij over zichzelf afroept.

Tegelijkertijd roept deze ogenschijnlijk beklagenswaardige figuur sympathie op bij de lezer.

Want we zijn allemaal een beetje als Samuel. We willen allemaal onze baas wel eens ongezouten de waarheid zeggen, we willen allemaal wel eens uitgaan met veel drank en pillen, en dan de volgende dag met een kater in bed blijven liggen en de boel de  boel laten.

Samuel doet dat voor ons, en bij iedere misstap denk je als lezer: Stop Samuel, doe niet zo stom. Wees verstandig, let op je toekomst. Maar Samuel gaat door. Bij Steven de Jong kan altijd alles nog erger, de pijngrens voorbij.

Hoofdstuk 1 van Bezorgde burgers draagt als titel: 'Was het maar oorlog'.

Ik kan u verzekeren: wat zich in de 300 pagina’s daarna afspeelt, is niets minder dan een eenmansguerrilla van Samuel en zijn twee alter ego’s tegen zijn omgeving, zijn werk, zijn liefdes, zijn behandelaars, tegen Ikea – als therapie moet Samuel uiteindelijk Ikeakasten in elkaar schroeven – en tegen de krant die hem als briefschrijver steevast afwijst.

Bezorgde burgers past naadloos in deze tijd van verongelijktheid, boosheid en vijandschap. De samenleving, zegt Samuel, ‘is een vijandige mogendheid’.

Samuels belevenissen laten zich op verschillende niveaus lezen. Ze zijn een schets van het leven op kantoor, dat hij ‘een maffianest’ noemt; een moderne hel waar geen plek is voor dwarsliggers en vrijdenkers.

Zijn avonturen op z'n werk monden uit in een slopende kroegentocht op de Rotterdame Binnenweg, waar de hoofdpersoon enkele indringende ervaringen met drank en drugs opdoet in gezelschap van allochtonen.

Het zuivere Rotterdam versus het perfide Amsterdam – ook op dat niveau laat zich Bezorgde burgers zich goed lezen. ‘Op de Binnenweg kon het leven me weer schelen. Ik ben nog geen dag uit de kliniek en heb nu alweer zin om te zuipen’. Dat klinkt onvervalst Rotterdams.

Bezorgde burgers is ook een boek over het leven in een kliniek, waar Samuel ten langen leste en na veel wangedrag wordt opgenomen.

Maar boven alles is Bezorgde burgers een queeste naar vrijheid, een oeroud thema dat desalniettemin verrassend actueel is: het vrije individu, het vrije woord, een vrijheid die in Samuels geval totaal moet zijn en die niet anders kan eindigen dan in een totaal misverstand en ten slotte in een tragedie.

Ik ga niet alles verklappen, maar het einde is een klassieke showdown à la Sergio Leone. Agenten zitten Samuel op de hielen, die als levend standbeeld op de Dam loopt, verkleed als Vrouwe Justitia – maar wel met een echt zwaard.

Hij wordt onder schot gehouden: ‘Hier spreekt de politie’, galmt het door een megafoon. ‘En hier staat Vrouwe Justitia’, schreeuwt Samuel terug. Zijn finest hour heeft geslagen: eindelijk is hij echt vrij.

Steven de Jong heeft een heerlijke schelmenroman geschreven. Koop dit boek en lees het – het biedt vermaak, troost en opwinding.

Ik geef het vijf ballen: vier zijn honderd procent welgemeend, die had ik ook gegeven als ik Steven niet had gekend en ik Bezorgde burgers onbevooroordeeld voor de krant had moeten recenseren.

Die vijfde en laatste bal is uit sympathie en bewondering voor de zwijgzame collega die tegenover mij op de opinieredactie van NRC Handelsblad zit.

Joost van der Vaart
Opinieredacteur NRC

Deze tekst werd uitgesproken tijdens de boekpresenatie van Bezorgde burgers in De Nieuwe Boekhandel in Amsterdam op 5 maart 2017. Joost van der Vaart is een collega van auteur Steven de Jong op de opinieredactie van het NRC.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: