Tokyo Expatwife #2: DAD
'DAD'
De eerste anderhalve week hier hadden we niks. We kwamen aan in een leeg huis zonder meubels en zonder internet. Op de dag dat we ons huis betrokken werden er futons met dekbedden bezorgd. Een futon is een dikke deken die hier als matras gebruikt wordt.
We hadden bedacht dat we meteen naar een Ikea zouden gaan om een bed voor de kinderen te halen, en een eettafel en een bank. Een container met ons bed en andere meubels was onderweg per schip. Die is overigens nog steeds onderweg. Het duurt negen weken voordat onze spullen uit Amsterdam Noord hier zijn.
We hebben geen auto en dus moest alles van de Ikea bezorgd worden. In Tokio mag je geen auto hebben als je er geen parkeerplaats voor hebt, en daarom hebben maar weinig mensen een auto.
Iedereen moet spullen laten bezorgen. Onze aankopen waren acht dagen onderweg. Op internet moesten we twee weken wachten. Ik had nog geen telefoon.
Mijn meisje begon na drie dagen met werken. De kinderen hadden een week vakantie. De eerste keer boodschappen doen, met jetlag en twee jetlagged kinderen kostte me twee en een half uur. Ik kon niets lezen en niemand sprak Engels.
Op de spaarzame momenten dat ik wifi had zag ik leuke foto’s van mijn band MICH op het SXSW-festival in Austin, Texas met hun nieuwe drummer. Van tevoren had ik er geen moment aan gedacht dat het misschien wel pittig zou kunnen worden. In onze eerste week in Tokio ben ik grijzer geworden. Ik speelde met de gedachte om twee jaar geen sociaal leven te gaan leiden. Dat zou vast een interessant boek opleveren, zo redeneerde ik.
Aan het zwelgen kwam een einde toen een vriendin van me uit Amsterdam hier arriveerde en mij mee uit vroeg. Zij is model en voor drie maanden in Tokio. Ze ging een avond met de meiden van haar modellenbureau op stap. Mijn eigen meisje drong er vriendelijk doch dringend op aan dat ik mee zou gaan. Zij vond Zwelgje weinig aantrekkelijk.
Onderweg vertelde mijn vriendin uit Amsterdam over de eigenaresse van het modellenbureau. Een stoere Japanse die weinig heeft met mannen op heeft. Ze gebruikte het woord mannenhaatster. Er staan bij het bureau enkel vrouwelijke modellen ingeschreven.
Ik had een goeie klik met de Baas. Het was te gek. Zij was te gek. Ik noemde haar de Baas, ze noemde mij ‘Dad’. Ik heb nog nooit een bijnaam gehad.
Het modellenbureau zit vlakbij de school van mijn kinderen, tegenover de speeltuin waar ze na school vaak spelen. Ik loop er bijna dagelijks even binnen, al is het alleen om een collectief ‘Hi dad!’ te incasseren en een sigaretje met de Baas te roken.
In de taxi naar de volgende tent gingen wees de Baas naar me en zei tegen haar vriendin: ‘Friend.’
Er werd instemmend geknikt. Ik was ontroerd. Ik had vriendin gemaakt. Een Japanse vriendin.
Nog veel later liepen mijn nieuwe vriendin en ik, tot ongeloof van de rest van de meiden, hand in hand door Shibuya. Er werd me op het hart gedrukt dat dit een groots moment was. Mensen maakten er foto’s van. Ik was dronken, en blij dat mijn vriendin me meegenomen had.
Inmiddels zit ik in een band met de Baas. Moist Towelettes. In augustus is onze bassiste, een van de modellen, weer in Tokio. Dan beginnen we. De Baas en de bassiste hebben net een relatie. Dat lijkt me een doemscenario voor een band. Ik heb er zin in.
Mick Johan (1980) is schrijver, kunstenaar en drummer. Hij was de helft van kunstenaarsduo Miktor & Molf en de eerste hoofdredacteur van Vice in Nederland. Totemdier Arafat is zijn debuutroman. Meteen na publicatie verhuisde hij met zijn vrouw en twee kinderen naar Tokio.