Samuel gaat naar de antroposofische dagopvang, een liefdevol nest
De kinderen, van verschillende leeftijden, met andere gebreken en behoeften, leven hun leventje tijdens hun uren in kinderdagcentrum Rozemarijn. Hun leidsters heten Esther, Margot, Sannah en Fiona. Ze zijn lief en geduldig. Als Samuel eens is gevallen, bellen ze op, zodat we niet schrikken van zijn buil.
Welk schooltje zou passen bij Samuel, vroegen wij ons af nadat we hadden ontdekt dat zelfs onderwijs voor kinderen met een meervoudige beperking op een tyltyl- of mytylschool voor hem te hoog gegrepen was. We waren tijdens onze zoektocht eerst ergens anders in Haarlem, waar een leidster haar eigen kind had meegenomen en meer bezig was met het corrigeren van haar bloedje dan met het klasje, en waar de directeur vooral sprak over de brandveiligheid. Heel belangrijk, maar nu even niet.
We vonden Rozemarijn, op antroposofische basis. Veel meditatie dus, geestelijke kracht, innerlijkheid. De eerste locatie was op het terrein van Sein in Heemstede, bij de polikliniek voor epilepsie. Ze hadden nog maar twee groepjes en ze verontschuldigden zich voor een lekkage, maar het gevoel was meteen warm en hartelijk.
Rozemarijn is al bijna dertien jaar zijn kinderdagcentrum. We hebben weleens inwendig gelachen om die antroposofische inslag, als ouders op een gespreksavond de handen in elkaar legden en zongen. We zijn op avonden geweest over weer een verhuizing, of over hoe te reageren op nieuwe bezuinigingen in de zorg. Ik heb in een boze bui voorgesteld om de hele groep op een avond onverwacht bij Mark Rutte af te leveren, de kinderloze premier. Eens zien hoe hem dat afgaat.
Rozemarijn is een liefdevol nest. Ze doen een dagopening, een weekopening. Ze behandelen thema's. Ze zwemmen, wandelen, maken uitstapjes naar de boomgaard of de kinderboerderij. Ze doen veel aan muziek. De kinderen lopen rond, ieder verdiept in zichzelf of in wat dan ook, alsof ze elk moment eureka kunnen uitroepen. Ze helpen met klusjes, als ze dat kunnen. Ze kijken soms gefascineerd naar elkaar. Joy vindt Samuel leuk, horen we. Jeanne trouwens ook, maar die zit in een andere groep nu.
Ze hebben een prachtige rups, die door Haarlem rijdt om boodschappen te doen, voor een tochtje naar het logeerhuis of zomaar, omdat de kinderen het fijn vinden om langs winkels te tuffen, langs bomen en water. Ze voelen zich in die rups vrij als vlinders. Een deel van de opbrengst van het boek dat eind dit jaar over Samuel verschijnt, gaat in de spaarpot voor een dubbele fiets waaraan de leidsters een rolstoel kunnen klemmen.
De kinderen krijgen elk jaar een getuigschrift. Het mooist vond ik dat ze Samuel eens herder noemden. Hij wil al zijn schaapjes bij elkaar houden. Als we hem bijvoorbeeld in de wandelwagen zetten en ergens heenlopen, draait hij zijn hoofd maximaal naar achteren om te zien waar iedereen blijft. Dat hadden ze goed gezien bij Rozemarijn: Samuel is een herder.
Willem Vissers (1964) schrijft iedere week in de Volkskrant over het leven met de gehandicapte Samuel, de middelste van zijn drie zonen. Zijn kroniek verschijnt iedere woensdag om 12.00 uur op het Lebowski Blog. Dit is deel 23.
Reageren? w.vissers@volkskrant.nl
Foto © Marijn Scheeres