Barman
De barman vroeg waar ik me doorgaans ‘in het leven’ mee bezig hield. Met weinig interesse in mijn eigen leven mompelde ik wat en zei daarna: ‘Eigenlijk kun je dat geen werk noemen, natuurlijk.’
De vriendin vulde aan dat er vaak honden in ‘mijn werk’ voorkwamen.
‘Waar komen al die honden vandaan dan?’ vroeg de barman op een manier alsof hij vroeg: ‘Is er buitenaards leven?’
‘Geen idee.’
Ik weet dat ik een psycholoog ooit grof geld ga betalen om te achterhalen, te verklaren, waar mijn fascinatie voor honden vandaan komt. Maar nu ben ik benieuwd naar de anderen. Jezelf leren kennen kan later ook nog wel, of helemaal niet natuurlijk.
Ik nodigde de barman uit voor een expositie. Dat leek hem wel wat.
Iemand uitnodigen zonder een datum of locatie te noemen, daarmee loop je geen enkel risico.
Toen de vriendin, later op de avond, naar het toilet ging zei de barman: ‘Je moet oppassen wat je zegt tegen een vrouw, ze hebben een olifantengeheugen.’
Ik vroeg me af of de barman ons had afgeluisterd en mij verdacht van leugens. In het beste geval is de barman enkel een zwijgende getuige. Maar deze sprak en ik was bereid hem te geloven.
Voor de zekerheid vroeg ik toch: ‘Is dat echt zo?’
‘Nou en of. Mijn ex-vriendin wist alles. Ze was dan ook altijd bezig met sterrenbeelden, ook met die van haar hond trouwens.’
Als mensen naar hun sterrenbeelden leven volgen de dieren wellicht vanzelf. Of dat verstandig is, weet ik niet.
Ik vroeg wat er in het sterrenbeeld van haar hond geschreven stond.
De barman zuchtte diep en zei: ‘Ongecompliceerd, houdt van aandacht en spelen, dat soort dingen.’
Daarna staarde hij, berooid van zijn verstand, voor zich uit. Wellicht vond hij dat het infantiel klonk of dacht hij aan zijn ex, aan haar hond, of allebei.
De vriendin kwam terug van het toilet en vroeg opgewekt: ‘Waar hadden jullie het over?’
Ik zweeg.
De barman zei: ‘Over het weer. Vorige week kwamen er nog hagelstenen zo groot als gehaktballen uit de lucht en nu lijkt het zomer. In Nederland is het altijd alles of niets.’