Tokyo Expatwife #7: Kinderen
Inmiddels kijk ik er naar uit. Dat is omdat de kinderen nu al ruim twee weken vakantie hebben. Er is geen opvang, summerschool is niet te betalen, en alle vriendjes van school zijn op vakantie, of nog niet echt vriendjes. Er is enkel papa.
Begrijp me niet verkeerd, ik heb hele leuke kindjes, en we doen leuke dingen in deze fantastische stad, maar vijf hele dagen alleen met twee kinderen is nogal veel. Soms halen ze het bloed onder mijn nagels vandaan. Dan erger ik me aan alles. De even fantasierijke als onophoudelijke woordenbrij die ze uitstoten, de traagheid waarmee alles wat ik ze vraag bejegend wordt, de tijd (mijn tijd) die ze in beslag nemen die ik nergens anders aan kan besteden, enzovoort. Ik word er geen leuke vader van, en dat maakt me neerslachtig.
Ik denk veel aan mijn moeder, die vaak alleen was met maar liefst vier kinderen. Ik kan me niet eens voorstellen hoe dat moet zijn. De gedachte aan mijn moeder die het dagen achtereen met vier kindjes volhield zorgt er dagelijks voor dat ik het slot van de wc haal als ik me daarin heb opgesloten. Dat, en dat ik het einde heb bereikt van mijn Instagram Stories-feed.
Ik denk ook veel aan mijn vader, die soms ogenschijnlijk uit het niks verschrikkelijk kwaad kon worden. Dat begrijp ik nu heel erg goed. Mijn zoon begrijp ik ook heel erg goed, maar die is gewoon irritant.
Japanners zijn heel anders met hun kinderen. Niemand hier disciplineert zijn kinderen in de openbare ruimte. De kinderen kunnen krijsen en vervelen wat ze willen, er wordt niet of zeer geduldig op gereageerd. Het was in de Ikea waar dit me als eerste opviel. Onze kinderen waren vervelend en jetlagged. Wij ook. We hadden onze handen er vol aan. Het was lelijk. Opeens viel de stilte ons op. Natuurlijk waren er jengelende kinderen en hier en daar een huilende baby, maar er was geen irritatie. In de Ikea.
Ik ben er nog niet achter of ze hun woede opsparen en thuis alsnog botvieren op hun kinderen, maar het is indrukwekkend. En aanstekelijk. Ik ben zelf ook geduldiger geworden in het openbaar, en als ik kwaad word is het zo binnensmonds mogelijk.
Zo voorzichtig en proper als alles hier is, zo levensgevaarlijk en goor zijn de speeltuinen. Er zijn speeltuinen waar constant vuur is, hamers en spijkers. Overal is modder, en klimrekken zijn meters hoog. Toch kijkt niemand om naar zijn kinderen. Dat is ook niet gek, want Japanse kindjes huilen niet. Ik zag onlangs op school een kindje van de trap vallen. Van vijf treden hoog keihard met zijn achterhoofd op de grond. Hij krabbelde op, greep in volledige stilte naar zijn knar en dat was het. Ik had nog nooit zoiets gezien. Het was even fascinerend als griezelig. Er wordt kindjes vroeg aangeleerd dat je niet huilt in het openbaar, simpelweg omdat je anderen niet tot last wil zijn. Hoe ze dat doen weet ik niet, maar het lukt.
Kinderen worden hier bijzonder vrijgelaten tot ze een jaar of zes zijn. Daarna worden ze langzaam ingesnoerd in het korset van de Japanse maatschappij.
Mick Johan (1980) is schrijver, kunstenaar en drummer. Hij was de helft van kunstenaarsduo Miktor & Molf en de eerste hoofdredacteur van Vice in Nederland. Totemdier Arafat is zijn debuutroman, waarvan de filmrechten al zijn verkocht. Meteen na publicatie verhuisde hij met zijn vrouw en twee kinderen naar Tokio.