Casa per tutti
Deze column is ook te beluisteren, ingesproken door Jonah Falke zelf.
De straten rond het station waren zoals wel vaker wat armoedig. Vanaf het balkon van de hotelkamer keek je uit op een flat waarvan alle rolluiken gesloten waren. Er leek niemand te wonen. Het grauwe, vervallen gebouw, zwart van de smog, deed me denken aan een achterbuurtje in Servië of Bosnië. Al ken ik beide landen slechts van naam.
De volgende ochtend ontbeten we tussen de Italianen in een kleine koffiezaak, om de hoek. Buiten op de stoep drentelden twee verveelde militairen met grote geweren. Waarschijnlijk deden ze dit om de buurt te bewaken. Of gewoon om angst te zaaien en zo het gevoel van veiligheid te suggereren. Maar het gedrentel leek me geen efficiënte manier.
Ook hielp hun aanwezigheid niet om het ‘Oost-Europese gevoel’ los te laten. Maar dat is natuurlijk een achterhaalde of slordige associatie. De Bosnische Burgeroorlog eindige in 1995.
Aan een tafeltje naast ons zat een verwilderde oude vrouw in een smoezelige bloemenjurk. Het leek alsof ze buiten had geslapen. Ze dronk koffie en bestudeerde een dikke stapel gebruikte krasloten. Het zag ernaar uit dat geen van de loten geld had opgebracht. Ze bekeek haar verloren kansen zoals ook een vrouw op leeftijd je op straat aan kan kijken. Met een weemoedige glimlach, terugdenkend aan de tijd dat ze jong was. Realiserend dat ze kansen had laten liggen? En dat het leven was ontspoord, een weg is gegaan, verlopen?
De vrouw stopte haar loten in een plastic tas en verliet de koffiezaak.
Een paar minuten later kwam er een man binnen. Hij had een mat in zijn nek, een grote zonnebril met spiegelde glazen op zijn neus en hij kauwde heftig zijn kauwgum.
Mijn vriendin zei: ‘Die man ziet eruit alsof hij het wil gaan maken in Las Vegas.’
Ik knikte instemmend.
Als je geen aanspraak kunt maken op een sociaal verzorgingsstelsel, ben je dan overgeleverd aan krasloten? Gokken?
Ik vroeg mijn vriendin om raad.
Ze had geen idee.
Mocht het zo zijn: gokken houdt in ieder geval de spanning erin.
Na het ontbijt stond ik buiten te roken. Ik zag het nu pas. Op een rolluik van die vervallen flat stond met een rode spuitbus geschreven: Casa per tutti - Huis voor iedereen.
Van die vrijmoedige woorden knapte de buurt al behoorlijk op. Zelfs een militair op de stoep leek te glimlachen. Maar misschien keek hij gewoon tegen de zon in.