Zoeken
In het reine
Met het korte verhaal 'In het reine' won Steven de tweede prijs in de wedstrijd 'Bestemming onbekend' van literair tijdschrift Op ruwe planken. Ook te beluisteren!

In het reine

Gepubliceerd op 8 augustus, 2017 om 00:00, aangepast op 10 augustus, 2017 om 00:00


> Audiofragment

'Calcium, magnesium, bicarbonaat, natrium en sulfaat – alles wat een mens nodig heeft, zit in het water dat mij omringt. Na een wandeltocht van drie kilometer, door struik en stad, heb ik mijn toevlucht genomen in een badhuis. Een badhuis in de Servische stad Novi Sad.

Drie kilometer hier vandaan liggen mijn vrienden, Camiel en Pieter, in een auto. Het zal niet lang duren voor ze gevonden worden. Vannacht hebben ze nog kunnen feesten. Op Exit, het festival waar ze een jaar naartoe geleefd hebben. Ik had ruzie met ze. Of zij maakten ruzie met mij. Misschien was het gewoon irritatie. Irritatie die tot een climax kwam in het lenen van Camiels toilettas.

Als een monnik bestudeer ik de informatiebordjes op de tegelmuren. Geen feitje zal mij ontschieten. Dwangmatig zwem ik van bordje naar bordje. In water van 26 graden Celsius. ‘Pijnlijke gewrichten, nierstenen, maagzweren’ – het magische water geneest alles. Hoe meer ik lees, hoe ellendiger ik me voel. Ik las om gedachten te verdrijven, maar voel de zenuwknoop in mijn buik. Mijn gedachten dwalen af naar Camiels toilettas.

De inhoud bevestigde alle vooroordelen die ik over Mister Perfect had. Camiel had aan alles gedacht: een vibrerend Gilette-scheerhandvat, Mach 3-mesjes in een click-and-go-bakje, een tandpastatube die werkt als een scheerschuimbus, een elektronische borstel, Hugo Boss-after shave, gel in een vierkant bakje, een kniptangetje voor teennagels, wattenstaafjes, Axe-deodorant, paracetamol, hydraterende zalf en Durex-latexcondooms. Met glijmiddel, want zelfs de daad laat hij niet aan het toeval over.

Camiels toilettas is georganiseerder dan de voorraad van een spaceshuttle. Een kijkje in zijn toilettas is een kijkje in zijn hoofd. Praktisch alles waar hij aan dacht, was ik vergeten. Toen ik opgefrist terugkeerde bij de tent, begon het gezeik. Van verre zag ik ze al zitten. Breeduit in hun designstrandstoelen. Met een biertje in de bekerhouder. Pieter, in het dagelijks leven beurshandelaar, borg zijn Polaroid-zonnebril op in een etui en keek me indringend aan. Camiel, in het dagelijks leven handhaver, liet hij het woord doen. Je kon aan ze zien dat ze gerepeteerd hadden.

“Jezus, Samuel. Dit kan echt niet!”, blafte Camiel. Ik informeerde wat er niet kan. “Ten eerste: dat was Pieters laatste schone handdoek. Ten tweede: je kunt niet zomaar mijn toilettas pakken. Ten derde…” Hij keek naar Pieter. “Of je die kapotte strandstoel nog vergoedt”, vulde de handelaar aan. Camiel krabde zijn arm. “Oh ja”, piepte hij. “Ik ben helemaal lek gestoken omdat je de rits hebt opengelaten. Neem dan verdomme ook zelf een tent mee.”

Ik zei dat ik voor die muggen wel een zalfje heb en rommelde wat in de toilettas. Camiels tandenborstel viel in een modderplas. “Godverdegodver!”, brulde het gehydrateerde heethoofd. “Je houdt de boel op, ik moet nog duizend dingen doen.” Wat voor dingen, vroeg ik. “Toiletpapier, Samuel. Haringen aandrukken. Vuilniszakjes halen. En waterflesjes!” Pieter maande hem tot kalmte. “Vanavond, Camiel. Bij het eten. Dan hebben we het erover.” Toen stonden ze op en klapten hun strandstoelen vakkundig in, bijna synchroon. Soepel lieten ze het campingmeubilair in een speciale hoes glijden. “We zien je om zeven uur bij het restaurant van gister”, commandeerde Pieter.

Dit drama ontspon zich vanmiddag. In beklemmende hitte. Een ander soort hitte dan nu. Misschien had Camiel wel een zonnesteek. Ik wil niet aan hem denken. Ik wil hem vergeten. Zodat zijn gemis geen consequenties heeft. Misschien helpt het bruisende bad van 34 graden. Ik ontwijk de blikken van andere gasten, strek me uit, probeer te drijven en sluit mijn ogen. Ik schrik op, niet omdat het water me aan de lippen staat, maar omdat er wederom gedachten opborrelen. Ik stap over in de ‘thermal sitting pool’ van 38 graden. Mijn lichaam is gereinigd, nu mag mijn geest verdampen. Schelle stemmen op de achtergrond verstommen, de hitte isoleert mijn zintuigen van waar ik niet meer bij wil horen. Gedachten versuffen, ik droom weg, achtergrondgeluid versmelt met gerommel van borrelend water.

Klokslag 19.00 uur meldde ik me bij het restaurant. We bestelden hetzelfde als gisteren: drie kommetjes vissoep en het dagmenu. Camiel zei dat hem iets van het hart moet. “Het lijkt wel of jij niet nadenkt bij de dingen.” Ik vroeg welke dingen. “Gewoon, de dingen.” Ik zei dat ik niet zoveel op had met gewone dingen. Pieter onderbrak. “Samuel, wat denk je nu zelf? Dat je zomaar zonder tent naar een festival kunt? Eerlijk gezegd waren we dronken toen we je uitnodigden. Daar hebben we spijt van. We hebben je anderhalf jaar niet gezien. Wat we leuk aan je vonden, ben je kwijt. Wat we niet leuk aan je vonden, is verergerd. Daarbij, je profiteert van ons. Van ons geregelde leven.” Ik zuchtte. “We zien dat je het moeilijk hebt”, vervolgde Camiel. “Maar we weten niet met wat.” Na een ongemakkelijke stilte, liet ik van me horen. “De dingen”, zei ik. “Ik heb het moeilijk met de dingen.” Welke dingen, vroeg Pieter. “Wel duizend dingen.”

Terug in de auto beval Camiel me even buiten te wachten. Hij wilde overleg met Pieter. Zittend tegen de achterbumper rookte ik twee sigaretten. Het liep daar een beetje af, zag ik. Een rollende auto zou er vaart kunnen maken. Vier, hooguit vijf meter tot de afgrond. Ik zette mijn voeten schrap tegen een stronk en strekte me beheerst maar met kracht uit. Pieter had niks door, Camiel wel – in een reflex rukte hij aan de handrem. De auto minderde vaart, maar niet genoeg om tot stilstand te komen.

Ondertussen dreunde de festivalmuziek door als een aan land rollende tsunami. Of zijn het de bubbels van deze whirlpool? Hier in dit badhuis droomde ik weg, maar niet van de werkelijkheid. Ik denk aan de duizend dingen die Camiel nooit meer nodig zal hebben. Aan de zonnebril die Pieters ogen nooit meer hoeven te beschermen. Ik plons in het zwemblad, met grote slagen beweeg ik me door het water. Borstcrawl, rugcrawl. Zolang ik met mijn armen maal, malen mijn gedachten niet. Nat betreed ik de sauna. Hoe meer ik damp, hoe minder ik ben.'

Je kunt dit verhaal ook beluisteren op SoundCloud.

Auteurs
Auteur: Steven de Jong

Steven de Jong (1981) is opinieredacteur bij NRC Handelsblad, was twee jaar rechtbankverslaggever en organiseerde internetdebatten met lezers. Namens de Burgerlijke Raad voor het Regeringsbeleid toetste hij overheden op inspraakgevoeligheid en hielp ze met burgerparticipatie. Bezorgde burgers is zijn debuutroman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: