Hart
Daarna volgt er een passage over het verbergen van lijken. ‘De oude man die tijdens een bioscoopbezoek sterft, kan net zo goed op zijn stoel blijven zitten tot de film is afgelopen of zelfs nog gedurende de volgende voorstelling.’ En: ‘Is wat hem in het graf te wachten staat minder erg alleen omdat we het niet zien?
Hoe vaak word je in het wild geconfronteerd met iets dat dood is? In dit deel van de wereld volgens mij bar weinig – voorverpakt vlees, mensen in ziekenhuizen, mortuaria of een aangereden konijn in de berm uitgesloten.
De geur van dood is herkenbaar, ook als je deze nog nooit hebt geroken.
Ik was een paar dagen van huis en bij terugkomst rook ik iets. Ik opende het keukenkastje en vond daar, liggend op een stapel handdoeken, een dikke dode muis. Ik moet bekennen dat ik hiervan schrok. Maar het dier zag er eigenlijk best vredig uit. Alsof het sliep.
Al een jaar is er een ongediertebestrijdingsdienst actief in mijn huis. Nooit lieten de beesten zich zien. Maar het muizengif is dodelijk en eens moeten ze sterven. Ik gooide het dier in een schoenendoos en bekeek het.
Ooit sprak ik een man die dood was. Althans voor even. Er was niks religieus aan. Als hij niet gereanimeerd was, zou hij nu begraven zijn. Hij vertelde dat sinds de hartaanval zijn tranen snel op de vrije loop gingen. Het schijnt een bekend verschijnsel te zijn.
De man zei desondanks: ‘Mijn dokter ontkent stellig dat het iets met mijn hart te maken heeft. “Huilen is iets neurologisch,” zegt hij dan. Daar ben ik het niet mee eens, dit heeft met dat geknoei rond mijn hart te maken.’
Ik vroeg hem: ‘Is het niet gewoon vocht in plaats van tranen?’
‘Nee,’ zei hij beslist. ‘Er is altijd een aanleiding. Ik vind sneller iets mooi of zielig, ik ben mentaal een wrak tegenwoordig.’
De man leeft maar huilt. Misschien was dit de prijs die hij moest betalen omdat hij weer tot leven was gewekt: dat hij de dingen voor een ‘tweede keer’ mocht bekijken. Of was het besef dat hij ooit kapotging gewoon nog nooit zo duidelijk geweest?
Ik staarde voor enkele minuten naar de dode muis in de schoenendoos. In welke mate speelde zijn leven zich af in de openbaarheid? En in hoeverre was zijn dood privé? Waarschijnlijk waren het vragen zonder een bevredigend antwoord.
Buiten gooide ik de muis in een ijzeren container. Met een klap sloeg de klep dicht. Er gebeurde niets. Het was of hij er nooit geweest was.