Zundert
Bij gebrek aan toeristen - die het plaatsje normaal gesproken bevolken - moesten we zelf op zoek. Moeilijk was dat niet. We liepen naar de kerk en in de tuin vonden we het graf. Alle grafstenen waren scheef en verweerd, behalve één. Het pad naar dat graf was sleets.
Ik zei tegen mijn metgezel: ‘Misschien was deze Vincent wel een betere schilder geweest.’
‘Als Van Gogh niet naar Frankrijk was gegaan was het waarschijnlijk een middelmatig kunstenaar gebleven die donkerbruine plattelandsschilderijen maakte.’
Wat later die middag werd de expositie geopend. Daarna kon men naar schilderijen kijken. Mijn vriend keek er rond maar zag volgens mij erg weinig.
Als afsluiter van de middag waren er bitterballen en drank in de achtertuin van het Van Gogh Huis.
Ik liep de tuin in en zocht een boom waar de kleine Vincent onder gespeeld scheen te hebben.
De boom vond ik niet maar in de tuin trof ik wel een schilder die ik voorheen eens in Amsterdam had gezien. We spraken over de expositie en ik vertelde dat ik eerder het graf van Vincent had bezocht. Vervolgens viel het gesprek stil. Hij keek naar de grond en ik zocht een uitweg.
‘Heb jij broers of zussen?’ vroeg ik opgewekt.
Verschrikt keek de man op.
Stuntelend zei ik: ‘Ik ga maar eens door, op zoek naar de bitterballen ofzo.’
‘Doe dat!’ zei hij stellig.
Ik zei: ‘Een bitterbal stelt nooit teleur.’
Hij draaide zich om en liep met een stevige pas de tuin in.
Ik zocht mijn vriend en vond hem bij een schaal met bitterballen. Met meer vreugde in zijn ogen keek hij naar de schaal dan dat hij naar de schilderijen had gekeken.
Ik vroeg wat hij van de expositie vond. Hij lachte en zei: ‘De beste schilders zijn dode schilders want die zijn niemand meer tot last.’