Zoeken
Dierenarts Polanen #2: Moeilijke gevallen
In aanloop naar dierendag op 4 oktober publiceren wij vijf herziene verhalen van Chris Polanen over zijn avonturen als dierenarts. Vandaag deel 2: 'Moeilijke gevallen'. "Hoe donker bent u eigenlijk?"

Dierenarts Polanen #2: Moeilijke gevallen

Gepubliceerd op 28 september, 2017 om 00:00


*

De dame belde mij nadat ze naar mij doorverwezen was door een bevriende collega. Er moesten kiezen getrokken worden bij een kat. Deze had een zeer zeldzame aandoening van de bloedcellen en een narcose was gevaarlijk. Ik was op geen van deze gebieden een specialist en wist niet zeker waarom de mevrouw naar mij doorverwezen was.

‘Er is nog iets,’ zei de dame.

Ik hoorde twijfel in haar stem.

‘U bent Surinaams toch?’

‘Ja.’

‘Ik heb namelijk een Surinaamse buurman, bij wie mijn kat altijd op bezoek ging. Maar hij heeft iets met die kat gedaan… Ik weet niet precies wat. Nu is de kat bang voor donkere mensen.’

‘O.’ Leek mij niet zo een probleem. Tegen de tijd dat de kat zich daar druk over ging maken, had hij de verdoving al te pakken.

‘Hoe donker bent u eigenlijk?’ Als ‘donkere dierenarts’ ben ik wel wat gewend op dat gebied.  Honderden honden heb ik op mijn behandeltafel gehad die volgens de eigenaar ‘niet van donkere mensen hielden’. Uiteindelijk was de angst voor de spuit altijd veel groter dan de angst voor de kleur van degene die hem vasthield. Nu had ik echter niet direct een antwoord klaar.

‘Gemiddeld,’ zei ik, maar ik realiseerde mij dat het antwoord net zo belachelijk was als de vraag.

‘Hmmm… en er is nog iets.’

‘Ja?’

‘Mijn kat heeft ook last van entiteiten. Ik weet niet of u open staat voor dat soort dingen.’

Ik werd steeds minder blij met de doorverwijzing. ‘Ik sta overal voor open, mevrouw,’ zei ik om tijd te winnen. Nou ja, misschien was het wel waar. Niet van nature, maar gedwongen door dit beroep.

‘Dat is mooi. Denkt u trouwens dat de kat de narcose wel overleeft?’

‘Ik heb nog nooit een kat met deze ziekte onder verdoving gebracht. Het veiligst zou waarschijnlijk zijn als u de kat naar de Diergeneeskundige Faculteit in Utrecht bracht voor behandeling.’

‘Dat heb ik al aan de kat gevraagd, maar hij zei dat hij absoluut niet naar Utrecht wilde. Ik heb bovendien een goed gevoel bij u.’

Ik begreep nu waarom de collega haar naar mij had doorverwezen en maakte een afspraak voor de behandeling.

*

De dame op het spreekuur was al lange tijd cliënt bij mij. Ze was broodmager, nerveus, eiste veel aandacht, had nooit geld, maar hield wel veel van haar hond. Toen ze hem op de vloer van de wachtkamer legde, zag ik in een oogopslag dat zijn overlevingskans 0,0 was.

‘Hij is stervende,’ zei ik tegen haar.

Bloedonderzoek bevestigde nierfalen.

Het afscheid was emotioneel. Ze klemde de hond tot het laatst tegen zich aan.

Ze veegde haar tranen weg en keek mij aan. Een zieliger hoopje mens had ik niet vaak gezien. ‘Mijn buurman heeft hem vergiftigd,’ zei ze, ‘ik weet het zeker.’

Ik kende haar al een jaar of vijftien en door de jaren heen klaagde ze altijd over mensen die haar wilden vergiftigen, vermoorden, verjagen.

‘Het kan toch een vergiftiging zijn geweest?’ vroeg ze.

‘Het kan, maar…’ zei ik.

‘Dan wil ik hem laten onderzoeken op gifstoffen! En ik ga mijzelf ook laten onderzoeken!’

‘Het is niet waarschijnlijk…’

‘Bewaar zijn lichaam alsjeblieft, tot ik mijzelf heb laten onderzoeken. En tot ik geld heb voor zijn onderzoek!’

Nou ja, het was een kleine hond en ik had geen zin in een lange discussie.

De dagen daarna kwam ze regelmatig informeren of het lichaam van de hond nog in de koeling lag en vertellen dat ze bezig was met haar eigen bloedonderzoek.

Een week later overhandigde ze mij aan de balie een papier.

Het was de uitslag van haar bloedonderzoek, een algemene screening. Alles viel binnen de normaalwaarden. Ze verkeerde kennelijk in prima gezondheid.

‘Alles is goed, hoor,’ zei ik, ‘ook je nierfunctie.’

Ze keek verbaasd. Teleurgesteld ook.

‘Hoe kan dat nou! Ik had die dag heroïne en cocaïne gebruikt!’

Waarom allebei? schoot door mijn hoofd. 

‘Het is gewoon een algemene screening, geen onderzoek op gifstoffen.’

‘O, maar daar heb ik niets aan. Ik wil weten of ik vergiftigd word.’

Heroïne én cocaïne…

‘Je nieren en lever werken prima.’

Heroïne én cocaine…

‘Ik heb geen geld voor onderzoek op gifstoffen, geen geld voor een crematie. Niemand om mij te helpen om hem te begraven.’ Ze begon te huilen.

Ik had eigenlijk over haar openstaande rekening willen beginnen, maar dat leek mij nu niet alleen erg hard, maar ook zinloos.

Ze klemde zich vast aan de balie als een drenkeling aan een stuk hout.’ Geef mij nog één dag om iets te regelen.’

Heroïne én cocaïne…

Ik knikte.

Op 4 oktober verschijnt bij Uitgeverij De Geus Onze dieren. Schrijvers over hun kat, hond, konijn of hagedis, met Chris Polanen als een van de bijdragende auteurs. Van Polanen verscheen bij Uitgeverij Lebowski onlangs zijn debuut Waterjager. Dit verhaal is een herziene versie van een eerder verschenen column in vakblad In praktijk

Foto: Karlijn van Diepen

Auteurs
Auteur: Chris Polanen

Chris Polanen (1963) is dierenarts in Amsterdam-Zuidoost. De in Suriname geboren en getogen auteur kwam op twintigjarige leeftijd naar Nederland en begon te schrijven om met zijn heimwee naar Suriname om te gaan. Hij schrijft columns en korte verhalen die zowel in Suriname als in Nederland verschijnen, recent onder meer in bloemlezing AfroLit. In 2017 verscheen zijn debuutroman Waterjager. Centaur is zijn tweede roman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: