Samuel is trommelaar op zijn eigen klankkast
'Jaja', roept Samuel enthousiast als papa zich op een dinsdagmiddag onverwacht meldt op kinderdagcentrum Rozemarijn. Aan mijn hand maakt hij het loopje van les- naar muzieklokaal. Overal liggen instrumenten, ritmisch uitgestald. De djembé, een Afrikaanse trommel, stokken, klankstaven, de bellenstok, een indianenfluit. Samuel kijkt beurtelings naar muziektherapeut Yvonne ten Brink en naar mij. Hij is eventjes van slag, want normaliter is papa hier niet bij. Gaat papa ook meedoen met tromgeroffel? Jazeker.
Samuel is een fanatiek volger van allerhande muziek, van pop tot wals. Met deze therapie trachten we te ontdekken in hoeverre hij zelf meedoet als hij instrumenten krijgt aangeboden. Is hij muzikaal? Dat laat hij deze middag zien. Yvonne vertelt vooraf dat hij meestal goed op dreef is bij de traditionele weekopening met muziek, als alle kinderen van Rozemarijn in de aula met liedjes en instrumenten de week inluiden. In dit halfuurtje privéles heeft Samuel zin in muziek. Hij flappert met zijn arm tijdens het welkomstlied.
Hij slaat zachtjes op de djembé, als Yvonne en ik dat ook doen. De trommel staat op de grond, geklemd tussen onze benen. Hij slaat alleen met rechts, want zijn linkerhand gebruikt hij nauwelijks. Hij tikt later met het trommelstokje op de klankstaaf en rammelt met bellen. Als hij geen zin meer heeft, levert hij de stok weer in.
Yvonne begeleidt ons op gitaar, als ze aanzet voor een van de vele, brave kinderliedjes in haar repertoire. De teksten zijn eenvoudig. Zinnetjes als: 'Nu ga ik mijn eigen gang. Ik ga voorop, ik ben niet bang.' Samuel komt op een gegeven moment bij mij op schoot zitten, spontaan. Hij is best zwaar. Dat is niet lang vol te houden, zeker niet als ik voor de grap met mijn dijbeen omhoog en omlaag ga, op het ritme van de muziek. 'Laten wij het koren dorsen, wij slaan de vlegels neer met het hout.'
Samuel voelt zich kapitein als Yvonne zingt over stoere schippers, vrolijk op zee. Als hij werkelijk enthousiast is, doet hij zijn mond zo ver open dat het lijkt of hij uit zijn gezicht kan scheuren. Hij slaat met zijn rechterhand hard op zijn spijkerbroek, ter hoogte van het kruis. Dat zou pijn kunnen doen, maar de doffe dreun van de klap op de luier doet vermoeden dat het wel meevalt. Samuel bespeelt zijn eigen klankkast.
Het repertoire van Yvonne is oneindig, maar na een half uur is de les voorbij. 'De merel in de tuin hoor je als het maart is', zingt ze. Het is oktober, de lente is in volle glorie terug en Samuel lacht om die gekke merel. Nog één keer dan: 'Pierewiet, pierewiet, zingt hij zijn ochtendlied.'
Willem Vissers (1964) schrijft wekelijks in de Volkskrant over het leven met de gehandicapte Samuel, de middelste van zijn drie zonen. Zijn kroniek verschijnt iedere woensdag op het Lebowski Blog. Dit is deel 42.
Reageren? w.vissers@volkskrant.nl
Begin november verschijnt bij Lebowski Willems columnbundel Samuel, kroniek van een ongewoon gezin.
Foto © Marijn Scheeres