Jachtgeweer
De komende twee maanden verblijf ik in de uiterwaarden van de Maas en de Waal. Deze plek is door God en al verlaten. Ik ben al blij met een kat en wat kippen als teken van leven. Snel zal het moment aanbreken dat ik tegen ze begin te spreken. Of dat iets is om naar uit te zien, betwijfel ik zeer.
Laatst kocht ik een boek van Gustave Flaubert. Er stond een woordenlijst achterin met zijn interpretaties van woorden.
Bij Platteland stond er ongeveer: 'Heb altijd een wapen bij je.'
Ik las het met argwaan maar misschien moet ik mijn standpunt over wapens herzien. Toen ik hier aankwam bekeek ik namelijk de slaapkamer, en op anderhalve meter van het bed lag een jachtgeweer. Ik vond het opmerkelijk aangezien de eigenaresse had gezegd: ‘Ik doe nooit de deur op slot, zelfs niet als ik een hele dag weg ben. Er gebeurt hier nooit wat.’
Deed ze zich groter voor dan ze was? Of was ook zij, net als Flaubert, bang voor onbekende mensen?
Het geweer heb ik niet aangeraakt, bang om mezelf in de voet te schieten of dood gevonden te worden op het platteland; hopelijk blijft het ongebruikt. Je te veel aan angst of het noodlot overgeven lijkt me vooralsnog onverstandig als je wil leven. Bovendien: als het gebeurt, dan gebeurt het, maar vaak gebeurt er weinig.
Het nieuws opende afgelopen maandag met het bericht dat een zesentwintigjarige veteraan in een dorpje op het Texaanse platteland zesentwintig mensen had vermoord in een kerk. Zijn motief is onbekend. De vuurwapendiscussie zal naar verluidt weer onsuccesvol oplaaien.
Tijdens de afslachting werd de schutter beschoten door een burger in de kerk. Wie gewapend naar een kerkdienst gaat, twijfelt aan God en is bang voor de duivel, denk ik. Sommige mensen zouden tegen zichzelf in bescherming genomen moeten worden. Als de overheid of het geloof geen bescherming biedt: vrees jezelf dan meer dan ieder ander. De mens is God en de duivel ineen.