Bazel
In de zomer dat het uitkwam dat mijn vader een minnares had, gingen we samen naar Bazel. Ik denk dat hij zijn excuses wilde aanbieden voor de verstoring van onze gezinssituatie. Het was óók een soort escapisme, maar dan ten gevolge van romantiek. Hem vergeven lukte destijds zonder moeite; je kunt je ouders niet te lang iets kwalijk nemen.
Mijn vader en ik bezochten in Bazel een grote overzichtstentoonstelling van de schilder Jean-Michel Basquiat, van wie op dat moment idolaat was. Als schilder wilde ik niks liever dan een moeilijke jeugd, en krachtige schilderijen maken. Of ik dat nog steeds wil, betwijfel ik soms.
Na het museumbezoek reden we naar een hotel buiten Bazel, ergens in Zuid-Duitsland. Op de hotelkamer rookte ik uit het raam, tot ergernis van mijn vader. Ik sloeg de gordijnen om me heen en keek uit over een parkeerplaats.
Mijn vader zette de televisie aan, deed zijn schoenen uit en begon al snel ontzet te mompelen. Ik trok het gordijn aan de kant. Op dat moment voltrok zich het drama door verdrukking op de Love Parade in Duisburg. Er vielen doden en gewonden. We konden het live volgen; we volgden het live.
Tijd en gebeurtenis leken voor eeuwig verbonden te worden op die hotelkamer. Het aangename van reizen lijkt me de gedachte dat er altijd iets onvoorziens kan gebeuren. Ook een drama aanschouwen kan onderdeel zijn van een mooie reis. Maar welke indruk er achterblijft als een reis eenmaal voorbij is en er weinig opzienbarends is gebeurd, is misschien niet te zeggen. Volgens mij was het Nietzsche die schreef dat je jezelf even goed kent als een roman die je ooit eens las. Over reizen zou je hetzelfde kunnen zeggen.
Als mijn geliefde en ik in Bazel zijn zullen we opnieuw het nieuws volgen. Ik hoop op zo min mogelijk drama maar wel op vuurwerk. Het zal moeten blijken of Zwitserland weer een goed toevluchtsoord is.