Vrij
’s Avonds donderde je in een droomloze slaap, steeds vlakker werd alles, als een geëgaliseerd perceel. Als iemand zei: “Moet je nou toch eens horen,” hoorde je alleen maar ruis.
En toen gebeurde het, je wilde iets zinvols doen, je ging de schuur opruimen. Nadat je alle lege Zalando-dozen had geplet viel je oog op een rode Dirk-tas, die feller dan anders leek op te lichten tussen het oud papier en de lege flessen. Er lagen boeken in, je nam ze in je hand, elk omslag riep herinneringen op indringend als schrikdraad.
Bij het lezen van de titel Is dit een mens van Primo Levi herinnerde je je hoe hij op een oktoberavond in Auschwitz de vorst weg probeerde te wensen. “Bij zonsondergang probeerden we de zon nog wat langer aan de hemel te houden, maar tevergeefs,” dat schreef hij toch? Je checkt het, het klopt zo ongeveer. Hoe had je die regel zo bijna woordelijk kunnen onthouden?
Je houdt It a Come in handen, van de om politieke redenen vermoorde dichter Michael Smith, die zich zonder zelfcensuur en met inktzwart sarcasme uitsprak over de ‘blackety blackety frustration’ en de ‘chalice in de palace’: de hasjpijp als opium voor het Jamaicaanse volk.
En Memoirs of a Beatnik van Diane di Prima, wat schreef ze ook alweer, over het verschil tussen kussen en neuken, je bladert erin en vindt het ook meteen: “No two people kiss alike – no two people fuck alike – but somehow the kiss is more personal, more individualized than the fuck.”
Hoelang had het geduurd, dat in je hand houden van die drie boeken: één minuut tops. Maar je had al in de Poolse vrieskou gedauwtrapt, je had rondgelopen op het politiek verdeelde Jamaica van begin jaren ’80 en ook nog tijd liggen vermeien op een onduidelijk matrasje in de West Village. Het was alsof je door professor Barabas was weggeflitst en weer teruggehaald, in elk goed boek was een wereld voor je opengegaan die nooit meer helemaal was dichtgegaan.
Je wás niet vrij, lezer, je bént vrij. Het enige wat je hoeft te doen is die Dirk-tas naar de woonkamer te brengen, je Netflix-abonnement op te zeggen en die smartphone op vliegtuigstand te zetten. Of beter nog: met een vuisthamer tot moes te pletten.
Erik Jan Harmens is schrijver en dichter. In 2002 werd hij de eerste Poetry Slam-kampioen van Nederland. Hij publiceerde vier dichtbundels, waaronder het gelauwerde Underperformer (2005), en vier romans, waaronder de alom geprezen, sterk autobiografische roman Hallo muur (2015).
Illustratie © Vere van der Veen
Van woensdag 22 t/m zondag 26 november vindt het Wintertuinfestival plaats in Nijmegen.
Erik Jan Harmens schreef de tekst 'Vrij' voor het Wintertuinfestivalmagazine.
Op zaterdag 25-11 is de grote Festivalavond in Doornroosje.
Erik Jan Harmens en Franca Treur spreken hier over het belang van verhalen vertellen en lezen.
Kijk op wintertuinfestival.nl voor het hele programma
Nog geen tickets voor de zaterdag van wintertuinfestival? Koop ze hier.