'Ik ben overal heel stil, maar thuis zeg ik kankerwijf', vertelde de taxichauffeur
Mannen in crisis
Toevallig las ik net het boek ‘Man o man’ dat Nathan Vos schreef naar aanleiding van de zelfdoding van zijn broer. Het gaat over mannen in crisis, hoe zij zich over het algemeen met hun sombere gevoelens geen raad weten. De tendens is dat mannen het idee hebben dat ze alles zelf moeten oplossen. Ze zoeken geen hulp. Tot het op een dag te laat is. Sterk naar voren komt dat de band met de eigen vader allesbepalend is. Pas als je je vader echt durft te kennen, krijg je inzicht in je eigen gedrag.
“Ik ga naar een psycholoog”, zei de taxichauffeur.
“Wat goed!”
Wekelijkse spreekuur
Hij vertelde dat hij uitkeek naar het wekelijkse spreekuur. Hij leerde er altijd iets nieuws over zichzelf. Dat vond hij belangrijk. Zijn broers en vader lachten hem vierkant uit. Alleen een sukkel, of wie hartstikke mesjokke was, moest naar een psycholoog.
“Wat een onzin”, zei ik, “een gebroken been ga je toch ook niet zelf repareren?”
“Mijn vader heeft vroeger nooit gezegd dat hij trots op me was”, zei hij, “ik ben nooit door hem geknuffeld. En daarom ben ik dus zelf ook niet goed in het uiten van liefde.”
De taxichauffeur vertelde dat zijn vrouw en hij sinds kort ook in relatietherapie zaten. Hij was tien jaar getrouwd, twee kindjes, en had op het punt gestaan om thuis weg te lopen. Maar door de therapie leerde hij zijn vrouw begrijpen.
“Ik ben overal heel stil”, zei de taxichauffeur, “maar thuis zeg ik kankerwijf.”
“En dat bedoel je niet persoonlijk.”
“Nee, maar dat vat ze wel zo op.”
Jammer
Het was jammer dat we mijn straat in reden. Deze taxichauffeur begreep niet half hoe dapper hij was omdat hij om hulp durfde te vragen.
“Mijn vader ís waarschijnlijk wel trots op me”, zei hij aarzelend, “maar hij heeft een rotjeugd gehad. Ik geef mijn kinderen nu heel veel complimenten.”
Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. De roman Ik nog wel van jou verscheen onlangs bij Lebowski.