Samuel de aardappeltjesbietser botst met Samuel de fitte jongen
Hij nam zo'n krieltje wat onhandig tussen wijsvinger en duim, maar toch met een betere fijne motoriek dan jaren geleden, en stopte het snel in zijn mond. Hij liep voldaan terug naar zijn stoel, zonder de vingers even af te spoelen natuurlijk. Zijn wat basale vorm van kauwen verried hem sowieso. En het tafereel herhaalde zich telkens, totdat de pan bijna leeg was. Telkens één aardappeltje. Op het eind was het een beetje schrapen, dat vond hij maar geklieder. Het was mooi geweest zo. Buikje vol.
Dat is onder meer zo vreselijk grappig aan Samuel: die grenzeloze eerlijkheid, soms verpakt in een vernis van onbeschaamdheid, mooi versluierd omdat hij toch niet kan praten. Hij hoeft nooit excuses uit te spreken. Hij kent geen verontschuldiging.
Samuel de aardappeltjesbietser. Samuel is een eter, sowieso. Dat botst lichtjes met ons streven om hem niet te veel te laten aankomen. We willen een fitte jongen en dat valt niet altijd mee zonder sportbeleving. Hoe zwaarder hij is, des te moeilijker te tillen. Hij snoept dus niet en eet op gepaste tijden. Hij eet vaak eerder dan wij, vanwege de voetbaltraining van Joshua tot 19.00 uur, en wil opnieuw wat lekkers als wij eten. En als wij dus klaar zijn en de pan met aardappeltjes die over zijn op het fornuis staat af te koelen, wil hij dus nog een keer.
Gelukkig beweegt hij dan. Op en neer, van bank naar pan, soms met een tussenstap bij de tafel. Al die verloren calorieën tijdens de loopjes eet hij weer bij met zijn extraatjes. We zijn altijd blij met verslagen in het schoolschrift van een actieve dag, opdat hij in beweging blijft. 'Samuel is helemaal naar de supermarkt gelopen', of, afgelopen maandag, nu de Kerst nadert, dat hij 'de adventstuin' heeft gelopen op het kinderdagcentrum. Dat is een route door het dennenloof, uitgestald in de centrale hal van Rozemarijn. Op weg naar de grote kaars in het midden, op weg naar het nieuwe licht.
Samuel moet ook wel in beweging blijven. Hij zit niet op een sportclub, wat op zich wel jammer is. Hij zwemt af en toe, hij wandelt dus. En in zekere zin beweegt hij zijn kaken altijd, want knarsetanden doet hij bijna voortdurend, als een uiting van het syndroom van Kleefstra. 's Nachts horen we hem knarsen.
Al met al blijft hij redelijk fit, ondanks zijn buikje. En ondanks dat voorzichtige rantsoen, verheugen we ons ook alweer op een avond met krieltjes. We weten nu wat hij gaat doen als hij tijdens onze babbel na het eten onderweg is naar de pan.
Willem Vissers (1964) schrijft wekelijks in de Volkskrant over het leven met de gehandicapte Samuel, de middelste van zijn drie zonen. Zijn kroniek verschijnt iedere woensdag op het Lebowski Blog. Dit is deel 49.
Reageren? w.vissers@volkskrant.nl
Foto © Marijn Scheeres