Verveling
We vonden het sushirestaurant maar de Japanse keuken leek verder weg dan ooit. Verslagen keek de bediening ons aan, ze leken zelf ook niet in hun handel te geloven. Als muzikaal behang klonken er wat waterval-achtige klanken. Het hielp nauwelijks.
Ik vroeg een barman waar het toilet was.
‘Beneden.’
Mijn geliefde schoot de trap af. Ik wachtte en al snel stond er een serveerster met spleten tussen haar tanden naast me. Ik zei dat ik wachtte en keek naar haar gebit. Wachten was voor haar geen probleem. Ze stak wat kaarsjes aan. Toen mijn geliefde terugkwam keken we elkaar aan en gingen weg.
In de binnenstad vonden we een rustig restaurant. Er stond ‘een kippetje’ op het menu op de deur. Veel meer was er kennelijk niet nodig om ons uit de kou te lokken.
De bediening was vriendelijk maar leek even verveeld als eerder. Ook wij hadden elkaar niet veel te melden die avond.
Toen we net hadden besteld begon ze zachtjes te huilen. Ze wijdde het aan een te lage bloedsuikerspiegel. Ik zei dat het eten snel ging komen. Maar het huilen stopte niet en op den duur begonnen haar tranen me te vervelen.
Ik zei: ‘Hou eens op met huilen, de mensen zullen denken dat ik je psychisch mishandel, of knijp onder de tafel.’
Ze lachte, stopte met huilen en bedankte me.
We aten zwijgend en keken uit op een trap. Het personeel rende soms met een rotgang de trap op. Om met niks in hun handen terug te keren. Het zou een prachtig gezicht geweest zijn om iemand neer te zien storten midden in het restaurant. Al was het uit verveling. Het zou een hoogtepunt zijn maar het gebeurde niet.
Na het kippetje stonden we weer op straat. Het was nog even koud.
Ik vroeg: ‘Kunnen tranen bevriezen?’
Ze schudde glimlachend haar hoofd. Het ontroerde me en ik bedankte haar voor alles. De verveling mocht haar dan genadeloos hebben lastiggevallen die avond, het bloed en de tranen waren in ieder geval het bewijs van dat ze leefde en nooit met weinig genoegen nam.