Sinterklaas was gezellig, maar juist dat doet pijn
Lichte kater
Of het voor mijzelf goed is, weet ik ook niet zeker. De dag na het feest is er behalve een lichte kater ineens weer de nijptang die mijn hart zo dichtknijpt. Als wij gezellig bij elkaar zitten, roert het ouderwetse wezen in mij zich ook.
“Zie mij!”
“Niet zielig doen”, zeg ik.
“Waarom wil hij mijn man dan niet meer zijn?”
“Hou je mond.” Ik schenk nog een gin-tonic in.
“Hou me vast.” Ze snikt.
“Wil jij nu alles verpesten?”
Het ouderwetse wezen is een vermoeiend type, het zoekt contact met het ouderwetse wezen van man, ex, wie is het? Die twee kennen elkaar heel goed, beter dan de volwassen versies van onszelf, het trilt lichtjes op die frequentie. Ook hij neemt nog een gin.
Verdoving
De dag erna hebben de twaalfjarige en ik het er even over. Ik vertel dat sinterklaas gezellig was, maar dat dát juist pijn doet. Zeker als de verdoving is uitgewerkt. Dat laatste zeg ik er niet bij.
“Mama, je moet ervan genieten!” zegt ze. “Mijn wond heelt juist als we samen zijn.”
Of het ook goed is voor de zevenjarige, weet ik niet. Veel te vroeg ’s morgens stormde zij mijn slaapkamer in. “Is papa blijven slapen?” Meteen daarna die blik op de lege plek naast mij.
“Maar we vieren wel voor altijd samen alle feesten, hè?” zei ze toen.
Droevige begintunes
Even later hoorde ik van beneden de droevige begintunes van ‘Mijn hele leven lang’ van Kinderen voor Kinderen.
“…ze zeiden papa gaat dit huis voorgoed verlaten. We zullen niet meer altijd samen zijn...”
De zevenjarige zette het liedje op repeat en zong: “…o, ik ben een kind van twee gescheiden ouders. En ik hou heel veel van ze allebei…”
Op zeker moment kwam haar vader zijn auto ophalen. Zo stonden de gescheiden ouders zij aan zij in de ochtendlijke keuken en keken naar hun devoot zingende kind. “…we zullen er altijd samen voor je zijn. Ons hele leven lang…”
Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. De roman Ik nog wel van jou verscheen onlangs bij Lebowski.