Zoeken
Tokyo Expatwife #12: Taal
Mijn eerste cursus Japans zit erop. Lerares Yoshida san vormde mijn zachte introductie tot de Japanse taal en gebruiken. In de dertig één-op-éénlessen van anderhalf uur die ik van haar kreeg liet ze niet veel los over zichzelf, behalve dat ze graag wijn drinkt en van eten houdt. Ik schat haar een jaar of vijftig, maar jonger van geest. Ze genoot er zichtbaar van als ik vertelde over de smerige dingen die ik aan het schrijven of tekenen was. Ik had soms het idee dat ze les geeft aan gaijin om even te ontsnappen aan de Japanse cultuur. Het lijkt me erg gezond om via werk aan één van je identiteiten te kunnen ontsnappen. 

Tokyo Expatwife #12: Taal

Gepubliceerd op 21 december, 2017 om 00:00

Maar dat is nu dus afgelopen. Bij mijn laatste les kreeg ik een Fuyu-Gaki, een kaki, uit de streek waar zij vandaan kwam. Het stuk fruit was zo groot als een handbal, mierzoet en zijdezacht. De herfst is hét seizoen van de Fuyu-Gaki, tevens de nationale vrucht van Japan. Ik gaf haar een knijpflesje Karvan Cevitam-aanmaaklimonade. Ze leek er blij mee.

Mijn Japans is echter nog steeds abominabel, en via een schoolmoeder leerde ik dat er vanuit mijn stadsdeel Shibuya ook cursussen worden gegeven. Voor de klassikale cursus die ik op het oog had is niveau 2 Japans vereist. Na een digitale inschrijving zou ik gebeld worden om mijn niveau te peilen. Het was een pittig gesprek. Ik red me inmiddels redelijk goed in de supermarkt en de kroeg, maar Japans is een lastige taal. Omdat er geen referentie is met westerse talen waan je je meteen verloren als je iets in een zin niet begrijpt. Tijdens het gesprek lukte het me om mijn notitieboekje erbij te pakken, en zo worstelde ik me er valsspelend doorheen.

Hmm. Well,’ begon de dame twijfelend na het Japanse onderonsje. ‘I think your Japanese level is 1.5, but if you want you can try.’ Mijn hart maakte een sprongetje van blijdschap en buigend door de telefoon bevestigde ik dat ik het graag wil proberen. Nu moet ik voor dinsdag ook vloeiend Hiragana leren lezen, maar dat gaat inmiddels redelijk. Ik ben erg benieuwd naar mijn klasgenoten.

Een dag later moest ik voor iets oninteressants vroeg in de ochtend naar Shirokane in Minato, een chique buurt die grenst aan Ebisu. Vanaf Shibuya Station kan je langs de Furukawa-rivier fietsen. Dat is een vlakke en leuke route, want al is de Furukawa volledig ingemetseld in beton, het blijft een rivier. Op de grens van Ebisu en Shirokane wordt de Furukawa-rivier op brute wijze volledig afgedekt door een zwevende snelweg. Ruimte is schaars in Tokio.

Na mijn afspraak stond ik in de stralende herfstzon doelloos applicaties te verversen op mijn telefoon, toen een vrouw me plotseling aanklampte.

Do you speak English?’ Ik knikte. Ze oogde gehaast en chaotisch, en haar volle wangen kleurden rood. Als ik onaardig was zou ik haar omschrijven als onopvallend, maar dat ben ik niet.

Do you have a moment?’ Weer knikte ik, hetzij voorzichtiger.

I need an English native. A man named Arthur stood me up. I teach Restaurant English and this is the last lesson. One hour. Please?’ 

I’ll pay you 10.000 yen,’ vervolgde ze.

Let’s go,’ zei ik. 10.000 yen is ongeveer 75 euro, ik had de tijd en wilde bovendien graag weten wat ‘Restaurant English’ was.

 Een paar minuten later zat ik in een kleine conferentieruimte, omringd door tien Japanse chefs en bedienend personeel van verschillende restaurants. Er heerste een euforische sfeer door de manier waarop ik er terecht was gekomen. Ik moest rollenspellen doen met de mannen (het waren allemaal mannen) waarin ik met de lerares, Miki genaamd, samen ergens ging eten. Iedereen had een kaart van zijn restaurant meegenomen.

Ik genoot van de rollenspellen: ik spuugde de huiswijn uit, bestelde whisky na whisky, vroeg naar de oorsprong van de saus op de rundertong, en of ze misschien sterretjes hadden voor in het toetje van mijn jarige vrouw. Het was een groot succes. Zoals gezegd was het de laatste les en daarom gaf Miki hen naderhand stuk voor stuk een knuffel. Omdat de situatie ernaar was, deed ik dat ook. Daar reageerden ze wat ongemakkelijk en giechelig op, maar ze stonden er wel voor in de rij. En terecht, want the international language of knuffel is een taal die ik vloeiend spreek.

Mick Johan (1980) is schrijver, kunstenaar en drummer. Hij was de helft van kunstenaarsduo Miktor & Molf en de eerste hoofdredacteur van Vice in Nederland. Totemdier Arafat is zijn debuutroman, waarvan de filmrechten al zijn verkocht. Meteen na publicatie verhuisde hij met zijn vrouw en twee kinderen naar Tokio.

Auteurs
Auteur: Mick Johan

Mick Johan (1980) is schrijver, kunstenaar en drummer in de band MICH, van wie in 2017 het gelijknamige debuutalbum verscheen. Hij was de helft van kunstenaarsduo Miktor & Molf en de eerste hoofdredacteur van Vice in Nederland. Hij groeide op in Duitsland als zoon van een militair. Totemdier Arafat is zijn debuutroman.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: