Toeval
De vraag is eigenlijk: kies je voor de literatuur of het leven?
Het leven, nogal logisch. Maar het doet mij goed dat ik, met mijn woorden, door wat ik meemaak in dat leven, mensen klaarblijkelijk iets te bieden heb. Ook al red ik mijn eigen relatie er niet mee, het doet mij goed terug te lezen dat anderen er iets aan hebben. Dat mijn teksten tot nadenken aanzetten, of troostend werken. De neergang van mijn huwelijk levert dan toch iets op. Literatuur.
Een wrang gegeven is dat mijn werk nu wel veel meer gelezen wordt dan eerst. En ja, alles wat een schrijver wil is gelezen worden! Een ander wrang gegeven is dat juist mijn schrijversaard mede een oorzaak is van de breuk. Dat ik het leven dat ik had, niet op tijd op waarde heb geschat.
Ik schrijf om het leven te begrijpen, er beter mee om te kunnen gaan, om het te ontvluchten ook. In de literatuur is niets toeval. De afgelopen weken las ik erg veel verhalen van studenten die willen leren schrijven. In veel van die verhalen gebeuren dingen die té toevallig voor woorden zijn. Ze zijn opzichtig verzonnen door de schrijver, en komen niet voort uit de tekst zelf. Dat maakt zo'n verhaal ongeloofwaardig. Het enige wat telt, is dat de lezer je gelooft.
Stel dat ik zou verzinnen dat 'de andere vrouw', die in een heel ander deel van het land woont, óók schrijfambities heeft. En stel dat er, als ik op een maandagochtend nietsvermoedend de docentenvergadering van de schrijfopleiding binnenkom, net een verhaal besproken wordt over een vrouw die weet dat ze voor het laatst op vakantie is met haar man en twee dochters. Ze is haar jeugdliefde weer tegengekomen en wil haar gezin verlaten. Stel dat mijn oog ineens valt op de namenlijst. Dat dit het verhaal van 'de andere vrouw' is. Dat ik haar het komende semester in mijn klas zou krijgen. Zoiets verzin ik niet. Dat zou mijn verhaal ongeloofwaardig maken. Té toevallig.
Maar in het leven zijn wij aan het toeval overgeleverd. Misschien moet ik toch maar voor de literatuur kiezen.