Logboek van een debutant: deel 1
In de zomer van 2014 was ik met mijn vriendin en zoontje van anderhalf op Kreta. Zwembad, Sunweb-vlag aan het balkon, kindje dat overdag nog twee keer sliep, geen internet. Alleen maar lezen, muziek luisteren en luieren aan het strand. En zoals dat gaat als je een tijdje offline bent en verlost van alles dat ook maar een beetje met het echte leven te maken heeft: je hersenen gaan open. Alles is weer mogelijk. Waarom niet weer eens iets schrijven? Waarom geen korte verhalen?
Op de dag dat we terugkwamen van vakantie scrolde ik zonder duidelijk doel door mijn Facebook-timeline. Mijn oog viel op een post over een schrijfwedstrijd Manuscripting. Bedoeld voor iedereen met een voltooid manuscript. Ik had geen voltooid manuscript. Ik had helemaal geen manuscript. Ik keek wat je moest inzenden: een scène van 500 woorden én een korte pitch over je boek. Deadline: middernacht. Ik had geen 500 woorden. Ik had geen korte pitch. Maar ik had nog een uur of drie om daar verandering in te brengen.
Het was al na twaalven, de deadline was zojuist verstreken. Toch stuurde ik mijn verhaal in. Niet onder mijn eigen naam, dat durfde ik niet. Mijn vader heette Karel, mijn achternaam is Bruijns, de bijnaam van mijn broer was Charly Brown. Ik had al drie glazen wijn op. Ik husselde alles door elkaar en veranderde mijzelf in Karel Brown. Karel maakte een Gmail-adres aan, las alles nog één keer door, voegde de bijlagen toe en drukte op SEND.
Ik had niemand iets verteld, zelfs mijn vriendin niet. Na vijf dagen kreeg ik een e-mail dat ik met mijn fragment door was naar de volgende ronde. De e-mail begon met 'Beste Karel…' Startschot voor schizofrenie. Mijn nieuwe ik was doorgedrongen tot de laatste acht. De halve finale was in Utrecht op Manuscripta. Ik moest mijn fragment voordragen en in een minuut uitleggen waarom mijn boek zou moeten worden uitgegeven. Ik zag namen van juryleden die bij grote uitgeverijen werkten. Ik had nog een week om me voor te bereiden.
Op 7 september 2014 meldde ik me bij de Winkel van Sinkel. Een meisje van de organisatie gaf me een hand. 'Ik ben Timo,’ zei ik ‘Ik moet voordragen.' Ze keek op de gastenlijst. Dag pseudoniem. Ik werd rood, verbeterde me en zei: 'Ik ben Karel, ik moet voordragen.'
‘Je zei net Timo.’
‘Nee, ik zei Karel.’
‘Oké.’
De halve finale was in een klein, maar druk zaaltje: het nachtrestaurant. Ik kreeg twee consumptiebonnen, keek rond en probeerde te achterhalen wie in dit zaaltje ook straks het podium op zouden klimmen.
Acht finalisten, ik begon. Mijn fragment. Over een familieverjaardag. Over mijn oom Jassie Oorlog. Als je met hem ruzie hebt, dan heb je geen ruzie, dan heb je oorlog. Over mijn oma, die de donkere vriend van mijn zus voor het eerst ziet. O zo zwart… Hij lijkt wel blauw. Mijn stem ging de hoogte in, ik las te snel. Eén keer hoorde ik gegniffel. Godzijdank. Ik wachtte op een veeg uit de pan van de jury, maar die kwam niet.
Met een glas bier luisterde ik naar de andere deelnemers. De beste drie gingen door naar de finale. Een meisje las een mooi gedicht voor over ruzie om een kerstpakket. De uitslag. Ik hoorde mijn naam, mijn valse naam. Ik zat in de finale.
Binnenkort: deel 2 van 'Logboek van een debutant.' 9 februari ligt Bloed is dikker dan water in de boekhandel.
Over de roman:
De zeventienjarige Tommy groeit op in een milieu van ritselaars, raddraaiers, drinkers en bordeellopers. Als hij na een uit de hand gelopen ruzie op school noodgedwongen moet nadenken over zijn toekomst, blijkt de afwezigheid van zijn vader hem nog altijd niet losgelaten te hebben. Tijdens een drankovergoten familiebarbecue op een snikkend heet zomerweekend moet hij beslissen: vertrekken of in de voetsporen van zijn vader treden?