Onzichtbaarheid
In die maand dat ik oppaste op dat huis kreeg ik één keer bezoek, van een oud-klasgenote uit Enschede. Met tegenzin stopte ik voor een middag met werken. Op den duur kregen we honger dus er moest gegeten worden. We liepen naar de supermarkt en tussen wat afval op straat vond ik een geperforeerd paspoort. Zonder dat de vriendin het zag pakte ik het van de grond. Stelen heeft baat bij onzichtbaarheid. Een straathoek verder opende ik het paspoort en liet ik het zien.
Het persoonsbewijs was van een baby. Dat dergelijke documenten van baby’s overbodig kunnen worden, kon niet veel meer dan slecht nieuws betekenen, volgens mij. Als een kind niet sterft, waarom zou een ambtenaar dan de moeite nemen zijn of haar paspoort te vernietigen? Los daarvan, waarom zou een ouder het zo willekeurig op straat gooien? We spraken erover maar kwamen er niet uit, zoals dat bij de meeste zaken gaat. Alles blijft gissen.
Tijdens het schrijven van dit stukje staart het paspoort van mijn geliefde me aan. Ze is niet dood en haar paspoort heeft geen gaten. Achteloos gaf ze het me deze morgen. Deze middag komt er een schoenendoos aan in het sigarenmagazijn om de hoek die afgehaald moet worden met een persoonsbewijs. Naast het lichaam en de geest wordt de geliefde soms het meest persoonlijke document toevertrouwd.
Schrijver Maxim Februari zei eens, en ik parafraseer: hoe intiemer een relatie wordt, hoe meer recht op privacy je moet opeisen.
Waar de ruimte tegenwoordig is gebleven om alles en iedereen als een bedreiging te zien en onder te duiken, zoals in die zomer, is me niet helemaal duidelijk. Net als stelen heeft vrijheid waarschijnlijk baat bij onzichtbaarheid.