Geslachtsmoe
Ze huilde op mijn schouder.
Ik zei: ‘Het heeft zelfs zin om een rookworstverkoper bij de Hema te zijn.’
‘Probeer jij maar grappig te zijn, maar soms zou ik willen dat ik gelovig was. Ik ben zwart, niet zo’n blij vogeltje als je denkt dat ik ben.’
‘Als je er om lacht wordt het leven draaglijk.’
Maar natuurlijk had ik geen flauw idee of dat een verstandige manier is om ermee om te gaan - gelach. Onbeholpen zou je het ook kunnen noemen.
Uiteraard kwam ik met Gustave Flaubert op de proppen. Ik las wat voor uit Geluk is onmogelijk. Hij schreef over opgewekte mensen en dat zij daarmee hun middelmatigheid toonden. Daar kon ze wel om lachen maar de somberheid verdween niet echt.
Als noodgreep begon ik over seks en zei: ‘Als je het niet meer weet dan is het tijd dat ik mijn harde realiteit bij je naar binnen schuif, denk je ook niet?’
Geilheid maakt minder oplettend – het verdooft de amygdala. Ze keek opgewonden mijn kant uit, was ze soms middelmatig aan het worden?
Hoe dan ook, ze kreeg weer zin in het leven want ze zei: ‘Op een dag zal ik geslachtsmoe van jou worden, maar voorlopig nog niet.’