Een mens moet ook niet alles willen weten (preview)
Meer poëzie
Na het telefoontje met het nieuws dat
vader in de kerk een hartaanval had
gekregen en was gereanimeerd
door moeder, begon hij direct
het huis aan kant te maken in
afwachting van nadere berichten.
Tijdens het stofzuigen sneuvelde
het vaasje met bloemen
bijna, wat hem inspireerde
tot meer poëzie. Het leven
is hard, gedichten zijn
stroomstoten.
Triëst
Een echtgenote die scheel kijkt, de lelijkste van de drie zussen
lichamelijke aandoeningen als een mank been, tot het kreupele toe
vroege kaalheid
abominabel vioolspel na jarenlang oefenen
zakelijke mislukkingen
een pathologische rookverslaving
een minnares die liefde eist
dwangneuroses
slechte gewoontes, zoals het missen van begrafenissen van vrienden en
altijd maar recht proberen te praten wat krom is.
Niemand hier die er aanstoot aan neemt, die zwijgend omkijkt
of naroept.
Welkom, lijkt de stad te willen zeggen,
wees een van ons.
Rouwadvertentie
Doodongelukkig
zou hij zichzelf niet willen noemen
de laatste tijd echter
verlangt hij
bijvoorbeeld als hij op een begraafplaats rondloopt
of begrafeniswagens voorbij ziet rijden
of rouwadvertenties leest
naar de dood.
Zichzelf ophangen
zichzelf verstikken in een plastic zak
of voor de trein springen,
daar moet hij alleen niet aan denken,
nooit zou hij de hand aan zichzelf slaan.
Als het even kan
zou hij in een onbewaakt ogenblik
in een ravijn willen worden geduwd.
Vínd maar eens iemand.
Afscheid
Stad van werklozen
vissers en immigranten
waar wordt geleefd
heeft me de ogen geopend
voor iedereen
in de middag
begroet ik een boomlange man
die op zijn hakken loopt en naar zijn tenen kijkt
hij ziet mij niet
ga ik naast een oude vrouw op een bank zitten
sla een arm om haar heen
ze merkt het niet
buig ik voor iemand met een bril van jampotglazen
die kijkt langs me heen
moeders met kinderwagens vol zorgen van alledag passeren
ik poets hun frons weg
ze merken het niet
ik bevrijd de winkels van de
dingen die niemand nodig heeft
ik neem alles mee
niemand ziet het
ik neem mijn hoed af voor de vier Moren
ze kijken niet
ik dans voor de wijde zee
en de schepen
op het terras met de zwartwit geblokte vloer
bij zonsondergang
groet ik het eiland waar Napoleon zat
niemand die het ziet
op het station vraagt een jongeman om een sigaret
mijn laatste
ik neem afscheid van deze stad
gezegend zijn haar bewoners
Livorno, 4 november 2015
Deze gedichten komen uit Een mens moet ook niet alles willen weten - nu verkrijgbaar.