Russische Beer
Als ik dol was geweest op schaatsen, had ik me niet laten foppen, want – voor wie het nog niet weet – de Russische beer is een meteorologisch begrip. Elk jaar hopen schaatsers en ijsclubs erop: Siberische kou afkomstig uit Rusland meegevoerd op de noordoostenwind.
En ja, het is koud, niet alleen buiten, maar ook bij ons binnen. Nu zijn er mensen die het lekker warm hebben in De Biotoop, ook als het -10 vriest, maar daar hoor ik niet bij. Onze ruimte mist een aantal radiatoren en wij zitten op de noordkant. De Russische beer onderga ik met vele lagen kleding, kruiken en extra dekens. Ik slaap zelfs met handschoenen aan.
Om me heen laait de schaatsgekte op, terwijl ik het liefst met een boek in bed blijf en mijn uitstapjes naar buiten zoveel mogelijk beperk. Tot ook de zon doorbreekt en ik het enthousiasme hierover niet langer kan negeren, want iedereen die ik tijdens mijn schaarse wandelingetjes over de gang tegenkom, heeft het over het mooie winterweer. Je bent gek als je binnen blijft, krijg ik te horen.
Inderdaad is de hemel kraakhelder en azuurblauw. Ik loop over het Biotoopterrein, de bomen zien bleek, alles is wit uitgeslagen door de vorst. Hier en daar ligt nog opgevroren sneeuw. Het gras knispert bij elke stap. Mijn ogen tranen van de kou en de gure wind, mijn handen houd ik diep in mijn zakken. Voor de kas van boer Gijs sta ik in de luwte en ineens voel ik de warmte van de zon. Irma is bezig in de Open Kas, er schuin tegenover.
‘Als je het koud hebt, moet je daar gaan zitten. Dat is het warmste plekje van De Biotoop,’ roept ze. Inderdaad is het er warmer dan bij ons binnen.
Ergens klinkt muziek: een Caribische niks-aan-de-hand-hit, en ik glimlach. Ik loop op het geluid af dat gepaard gaat met kindergekwetter, en dan zie ik het: diep verborgen in het loof, op de voormalige visvijvers achter de kas van Gijs, is nu een ijsbaan. Een tiental Biotoopkinderen rijdt rondjes en vormt af en toe een treintje. Aan de kant ontdek ik medebewoners met bekers warme chocolademelk en stukken cake, ze zwaaien.
‘Wat zielig dat onze kinderen in De Biotoop opgroeien, hè?’ zegt er eentje.
Ik knik en kijk naar de rode wangen van hun kroost, de snottebellen en de opgetogen toeten onder scheve mutsen en verwilderde haren, hoe jongens en meisjes voort zoeven, hoe enkelen een stoel duwen met daarop een jonger broertje of zusje, maar ook hoe sommigen lelijk onderuitgaan en zelfs een eind op hun buik doorschuiven, waarna ze snel weer opkrabbelen zonder een krimp te geven. Aan mij hebben mijn zoons niet veel gehad, denk ik met spijt. Maar gelukkig schaatste hun sportieve vader met ze toen zij klein waren. Nu liggen allebei mijn tienerzoons met griep in bed, de Russische beer heeft ze mooi te pakken, ik vrees dat hij ze in zijn hol gevangen houdt tot het einde van zijn winterslaap.
Schrijfster Sabine van den Berg leeft met haar gezin in de grootste kunstenaarsgemeenschap van Noord-Nederland: De Biotoop te Haren. In het voormalige Biologisch Centrum van de RUG wonen en werken meer dan 300 mensen.
Zien Horen Zwijgen, de trilogie van Sabine van den Berg, werd genomineerd voor Het beste Groninger boek.
Eerdere afleveringen van De Biotoopfeuilleton staan op www.Sabinevandenberg.com.
Tekst & illustratie: Sabine van den Berg