Toiletjuffrouw
De toiletjuffrouw vertelde toen dat haar moeder de wc’s hier had schoongemaakt tijdens het interbellum. Na haar dood nam zij het over.
‘Als kind zag ik mijn moeder hier en het leek me een droombaan. Iedereen gaf haar geld en de meesten waren nog vriendelijk ook!’
Ze lachte verlegen en leek zich inmiddels te schamen voor dat idee.
De rij slonk die vorige keer nauwelijks. Mensen klaagden al snel. Minutenlang bleef er een wc-hokje gesloten. Sliep er een dronkenman, bedreef een stelletje de liefde? Beiden lijken me onaangenaam om te storen.
De toiletjuffrouw liep bij me weg en klopte driftig op de deur. En nogmaals. “Hallo?”
De wachtende mensen keken over elkaars schouders. Een verstrooide Aziaat met een grote koffer kwam hoestend naar buiten. Hij leek van de wereld en ver van huis.
Als je een passant bent is het verstandig om je aan kleine dingen vast te klampen. Ik hoopte op een vervolg van ons gesprek van de vorige keer, maar de toiletjuffrouw van toen was nergens te bekennen. In plaats daarvan zat er een mollige nieuwe toiletjuffrouw een broodje döner weg te schrokken op een plastic tuinstoel. Ze keek niet eens op, haar blik reikte niet verder dan haar broodje.
Toen ik mijn handen waste zag ik in de spiegel boven de wasbak de kromme, etende rug van de nieuwe toiletjuffrouw. Ook iets dat je niet goed kent kunt je missen. Want míjn toiletjuffrouw had de vorige keer tevreden gezegd: ‘Als je na de oorlog opgroeit beperken je dromen zich tot een volle koelkast.’