Zoeken
Ik zou een kuiken zijn, maar ik ben gewoon een ouwe kip
'Het moet nu echt lente zijn, ik had tenslotte al geschreven dat ik een kuiken was, uit het ei gekomen, en dat ik verder zou gaan, mijn veelbelovende leven in.' Maar hier sta ik, tegen elven ’s avonds - na een etentje met vrienden, dat wel - voorovergebogen in de keuken mijn gekromde vingers warm te blazen, mijn wangen te laten ontdooien, mijn bovenbenen, mijn hart. Alles bevroren. Overal pijn.

Ik zou een kuiken zijn, maar ik ben gewoon een ouwe kip

Gepubliceerd op 3 april, 2018 om 00:00, aangepast op 23 juli, 2019 om 00:00

De poezen kijken toe, hun hoofdjes scheef, een metertje afstand, hoe het vrouwtje - dat daarnet zo plots hun woonst binnen was komen vallen, haar racefiets in het halletje had gesmeten - hier nu staat. Rood. Huilend. Blazend. Jas nog aan.

Het is die verrekte gevoelstemperatuur. Het is het nieuws van de schrijver die geliefd was en veel te jong overleden. Ook is het de aanblik van de zaterdagkranten nog opengeslagen op tafel, daartussen één kop, één bord met kruimels erop. Eén stoel, vanmorgen in allerhaast naar achteren geschoven. Het zijn de terugkerende gedachten. De gordijnen die natuurlijk óók nog open zijn. Het is vooral dat gapende zwart.
 

Een ouwe kip

Ik trek de gordijnen ervoor, vul een kruik en denk aan de preek die ik per mail heb ontvangen, met een column van mij erin. Het thema was ‘doorgang’. Ik weet zeker dat déze column niet ergens in een kerk zal worden uitgesproken. Want ik kan wel leuke stukjes schrijven over kuikens die uit het ei komen en mijn nieuwe uitzicht dat prachtig is. Maar in het echt ben ik gewoon een ouwe kip, en al wat ik zie: gordijnen. Onthouden: je gaat steeds drie stappen vooruit en weer twee achteruit.

En de volgende ochtend kwamen de meisjes terug van hun vader. Toen ging alles wonderbaarlijk veel beter. Er werd boven gespeeld door drie kinderen, en beneden op de bank lag de twaalfjarige, languit, met telefoon en spinnende poezen. De kamer en ik baadden in het zonlicht.

“Oei, papa en mama vallen uit het raam!” hoorde ik de zevenjarige op zeker moment zeggen, en meteen daarna het kindergegiechel. Ik zag haar de trap af sneaken, de voordeur uitglippen, terugkomen met een foto stevig tegen zich aan gedrukt. “Wat heb je daar nou?” vroeg ik.

In het voorbijgaan liet ze heel snel de afbeelding zien van haar vader en mij in een innige omhelzing. Jong. Vol van vertrouwen.

En ’s avonds kwam ik ons weer tegen, verstopt onder het hoofdkussen van onze jongste dochter.

 

Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. Elkes roman heet Ik nog wel van jou. Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.

 

Auteurs
Auteur: Elke Geurts

Elke Geurts (1973) publiceerde drie verhalenbundels en de romans De weg naar zee (2013) en Ik nog wel van jou (2017). Alle werden overladen met lof en genomineerd voor onder andere De Gouden Boekenuil, de BNG Literatuurprijs en de Anna Bijns Prijs. Daarnaast is ze schrijfdocent aan o.a. Schrijversvakschool Amsterdam.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: