Pop en literatuur (6): Joy Division en J.G. Ballard
Toen zanger Ian Curtis in 1980 een einde aan zijn leven maakte, moest het tweede album van Joy Division nog verschijnen. Na het bescheiden succes van Unknown Pleasures, een album dat nog zwarter is dan de hoes al doet vermoeden, bleek de band doorgegaan op de ingeslagen weg: sombere post-punk met een vleugje gothiek. Holle drums, nerveuze basloopjes en gitaren die klinken als nagels die over een grafsteen schrapen. En natuurlijk de zwartmarmeren stem van Curtis, die duistere landschappen beschrijft, apocalyptische visioenen die de luisteraar verweesd en gedesoriënteerd achterlaten.
Closer is thematisch en muzikaal niet heel erg verschillend van zijn voorganger, al is de toon misschien iets melancholischer. En opnieuw schetst Curtis een pessimistische wereld van angst en pijn. Dat begint al bij het openingsnummer van het album, ‘Atrocity Exhibition’. De titel is afkomstig van een roman van een van de favoriete auteurs van Curtis, J.G. Ballard.
Het werk van de (vroege) Ballard bestaat voornamelijk uit dystopische science-fiction, in de stijl van William S. Burroughs. Vooral bekend werden Crash uit 1973, een roman over een personage dat seksueel opgewonden raakt van verkeersongelukken, en High Rise, dat kort geleden op spraakmakende wijze werd verfilmd. Het idee voor Crash stamt overigens uit Atrocity Exhibition. Een van de hoofstukken/ verhalen uit dit boek is getiteld Crash! en behandelt het thema dat Ballard later uit zal werken tot een roman.
The Atrocity Exhibition (De gruweltentoonstelling) is een roman die door velen eerder wordt gelezen als een verhalenbundel. Het boek bestaat uit vijftien hoofdstukken/ verhalen die draaien om dezelfde persoon (die overigens wel in elk deel een iets andere naam draagt: Travis, Traven, Talbert, Talbot etc.). De verhalen zijn nogal uiteenlopend van aard en zijn zelf weer onderverdeeld in korte stukjes proza, voorzien van een soort titel in hoofdletters. Die stukjes houden onderling wel verband, al lopen ze niet altijd vlekkeloos in elkaar over. Het eerste hoofdstuk/ verhaal draagt dezelfde titel als het boek en is daarom het meest relevant voor de vergelijking met de tekst van Joy Division. Hieronder enkele fragmenten uit dat deel.
Joy Division – Atrocity Exhibition
Asylums with doors open wide, This is the way, step inside. In arenas he kills for a prize, This is the way, step inside. This is the way. You'll see the horrors of a faraway place, This is the way, step inside. And I picked on the whims of a thousand or more, |
J.G. Ballard – The Atrocity Exhibition [fragmenten] Apocalypse. A disquieting feature of this […] The Atrocity Exhibition. Entering the
|
In haar biografie Touching from a distance (1995) memoreert de vrouw van Ian Curtis, Deborah, de deprimerende literaire smaak van haar echtgenoot: ‘[…] in the main he was reading Dostoyevski, Nietzsche, Jean Paul Sartre, Herman Hesse and J.G. Ballard. […] Crash by J.G. Ballard combined sex with the suffering of car accident victims. It struck me that all Ian’s spare time was spent reading and thinking about human suffering. I knew he was looking for inspiration for his songs, yet the whole thing was culminating in an unhealthy obsession with mental and physical pain.’
Die obsessie komt ook naar voren in de naam van de band. Joy Division verwijst naar de ‘Freudenabteilung’ van Auschwitz, die beschreven wordt door Ka-Tzetnik 135633 in zijn roman The House of Dolls. De Freudenabteilung bestond uit joodse gevangenen die als seksslaaf dienden. (Ka-Tzetnik is overigens een pseudoniem van Yehiel De-Nur; 135633 is zijn concentratiekampnummer; Ka Tzetnik betekent zoiets als ‘concentratiekamper’ in het jiddisch.) The House of Dolls wordt genoemd in een ander nummer: ‘No Love Lost’.
Het schijnt dat Ian Curtis het grootste deel van ‘Atrocity Exhibition’ schreef alvorens hij het boek van Ballard las. In de tekst refereert hij er ook nergens rechtstreeks aan. In plaats daarvan laat het nummer (evenals het boek) een bonte stoet van gruwelijkheden de revue passeren. Het is een hallucinerende reis langs pornografie, mutilatie, wereldoorlogen, bombardementen, auto-ongelukken en al die zaken worden ook nog eens op een lugubere manier ineengevlochten tot een sadistisch universum. Hetzelfde zou je kunnen zeggen van de songtekst. Zowel het boek als de song zijn daarom zelf te zien als een gruweltentoonstelling. Maar in het boek is er ook sprake van een werkelijke tentoonstelling, zoals blijkt uit fragment 1 hierboven. Deze vindt plaats in een inrichting: er is sprake van patiënten die – kennelijk – de makers zijn van de getoonde objecten. Ook bij Curtis worden we binnengeleid in een inrichting: ‘asylums with doors open wide/ where people had paid to see inside’.
Travis, de steeds van naam veranderende hoofdpersoon van het boek, is kennelijk werkzaam in de inrichting, al is zijn status onduidelijk. Zo vraagt zijn vrouw zich al na een aantal pagina’s af of haar man dokter is of patiënt. Het antwoord van Dr. Nathan is veelzeggend: dat is niet te zeggen en wellicht ook geen zinvolle vraag. Zijn poging tot het ontketenen van een derde wereldoorlog, zijn fascinatie voor Elizabeth Taylor en haar fictieve dood op het balkon van het Londense Hilton hotel doen in elk geval vermoeden dat hij krankzinnig is.
In The Atrocity exhibition wordt herhaaldelijk het verband gelegd tussen gebeurtenissen op mondiaal niveau en het menselijk lichaam. Zo beschrijft Dr. Nathan de plannen van Travis als volgt: ‘it seems to me that his intention is to start World War III, though not, of course, in the usual sense of the term. The blitzkriegs will be fought out on the spinal battlefields, in terms of the postures we assume, of our traumas mimetized in the angle of a wall or balcony.’ Een derde wereldoorlog die zich afspeelt in het eigen ruggenmerg.
Dat idee sluit wel aan bij wat Travis niet veel later zelf bedenkt: ‘In his mind World War III represents the final self-destruction and imbalance of an asymmetric world, the last suicidal spasm of the dextro-rotatory helix, DNA. The human organism is an atrocity exhibition at which he is an unwilling spectator . . .’ Hier is ook een alternatieve titelverklaring te lezen: het menselijk lichaam is de ware gruweltentoonstelling, waarvan de mens zelf toeschouwer is. Een zwartere kijk op het bestaan is nauwelijks denkbaar.
Het idee zal Ian Curtis aangesproken hebben. Zelfhaat, zelfvernietiging: het lichaam als gruweltentoonstelling en het bewustzijn als bezoeker van die tentoonstelling. Het personage dat in zijn ‘Atrocity Exhibition’ ten tonele wordt gevoerd, lijkt wel wat op hemzelf: ‘for entertainment they watch his body twist/ behind his eyes he says “I still exist”’. Wie Joy Division ooit live heeft zien spelen lijkt dit een beschrijving van Curtis’ merkwaardige, spastische dansbewegingen en de epilepsie-aanvallen waar hij – ook tijdens concerten – mee te kampen had. In de film Control (over Ian Curtis en Joy Division) bracht filmmaker Anton Corbijn zo’n aanval treffend in beeld.
Het laat zien hoe pijnlijk de toenemende roem voor Curtis was en hoe de optredens zijn gemoedstoestand en gezondheid ondermijnden. Het bestaan was voor hem inderdaad een gruweltentoonstelling. Op 18 mei 1980 besloot hij daarvan niet langer een toeschouwer te willen zijn.
Van J.G. Ballard verscheen bij Lebowski vorig jaar High Rise. Binnenkort wordt ook Hallo Amerika van Ballard gepubliceerd, een verhaal over de toekomst van Amerika, dat na een klimaatramp verlaten is en totaal onherkenbaar.
Van Cor de Jong verscheen eerder bij Lebowski De aanname.