Het tegenovergestelde van een lachband
Vannacht kon ik de slaap niet vatten. Sowieso zit ik net na het voorlezen van mijn column bij Nooit meer slapen vol adrenaline, als ik echt mijn best heb gedaan is mijn rug zelfs helemaal bezweet. Dat heb ik niet bij een normaal radio-optreden, maar ik heb nu maar een paar minuten en praat via de mobiele telefoon een zwart gat in, in plaats van dat ik tegenover de interviewer zit en kan zien of hij echt luistert, of dat hij terwijl ik praat een sudoku aan het oplossen is. Niet dat ik denk dat Pieter van der Wielen terwijl ik dit verhaal voorlees een sudoku aan het oplossen is, ik betwijfel zelfs of hij uberhaupt van sudoku's houdt, maar alleen al het beeld is genoeg om me van mijn stuk te brengen.
Toen ik vannacht toch even wegdommelde had ik een hele korte droom waarin ik premier van Nederland was en me het hemd van het lijf werd gevraagd over memo's waar ik geen herinnering aan had. Steeds als ik dat zei, dat ik aan het bestaan van die memo's geen herinnering had, klonk hoongelach, het tegenovergestelde van een lachband. Intussen bleef ik vrolijk kijken, omdat mijn communicatieadviseur had gezegd dat een leider optimisme moet uitstralen, ook als er helemaal geen reden tot optimisme is.
Ik herinner me ineens een beeld van overlevenden van de zeebeving in Japan, zeven jaar geleden. De mensen waren alles kwijt en keken vrolijk. Naki warai no takuhatsu, heet dat. Lachen door de tranen heen. Vanuit die optiek had de communicatieadviseur uit mijn hazeslaapje vannacht toch wel een punt. En met die gedachte sliep ik dan ook in, hahaha, was het maar waar: Erik Jan Harmens staarde nog urenlang de nacht in, onnodig waakzaam, als een laatst overgebleven soldaat.
Lees en luister hier alle dagsluitingen van Erik Jan Harmens terug.