Zoeken
De Selectie: Marieke Polderdijk
De komende tijd gaat Lebowski in rap tempo 11 jonge schrijvers op u afvuren. Iedere week een. Wat ze kenmerkt is talent, veelzijdigheid en een frisse blik. Elke woensdag wordt van een van de schrijvers uit de selectie poëzie, een kort verhaal of een essay op de stip gelegd. Nog ongepubliceerd, dus u krijgt telkens een primeur! De vierde schrijver in de reeks is Marieke Polderdijk. Vorige week won ze met haar gedichten de eerste prijs bij Write Now! Nijmegen. Lees hier 'Omgeploegd', over een akker, een houtsnip in een Tupperware bakje en een pasgeboren lammetje.  

De Selectie: Marieke Polderdijk

Gepubliceerd op 16 mei, 2018 om 00:00, aangepast op 17 mei, 2018 om 00:00

Omgeploegd

Ik ben geboren in een naakt lichaam
als een lammetje wiens vochtige huid
voor het eerst de koude lucht raakt.
Ik bestond nog niet.
Mijn open poriën ademden witte dampwolkjes uit
terwijl ik mezelf ontvouwde en intuïtief mijn vorm aannam.
Mijn nog slapende, wazige ogen zagen alles als één zuiver geheel.
De wereld was knisperend stro.
Ik heb daarna mijn vlees glad en warm gekneed tot het niet meer van mij leek,
maar van een verre kennis, iemand waar je even kort voor stopt als je hem tegen het lijf loopt.
Onderweg vond ik een nuchter uitgestrekt landschap verstopt in mijn poriën, zorgvuldig
geconcentreerd en opgevouwen.   
   


Het is zo koud dat mijn vingertoppen dik, rood en gevoelloos zijn,
het lijkt alsof ik door de dingen heen prik als ik ze aanraak.
Ik draag een touw bij me dat ik in een cirkel om mij heen op de aarde leg,
en leg mezelf erin neer alsof ik de koude zee inren.
De aarde is warm en verbrokkeld.
Hier dichtbij de aarde voelt de wind als dons,
hoor ik hem ergens boven me zuchten
alsof hij in een andere kamer wakker ligt.
Iedere uitademing is als een mogelijkheid om me ergens in mijn lichaam te vestigen,
het landschap te bekijken vanuit mijn vingertop, me slaperig op te rollen in een knieholte
of zachtjes heen weer wiegend te zingen in mijn bekken.
Het zuchten van de wind streelt zachtjes de aarde, de naakte aarde, de kwetsbare aarde, die bruin, diep
en naar een begin ruikt, alsof hij net is wakker geworden en zich heeft uitgerekt, nog even wacht met opstaan, nog geen woord heeft gezegd.
De aarde voelt droog en schilferig aan mijn handen.
Onder de schilfers die ik er een voor een afpel is het vochtig,
de aarde kruipt onder mijn nagels als zacht nat zand in de branding dat mijn broekje in wordt gezogen.
 


Ik graaf en de aarde omsluit mijn hand en ik leg mijn voorhoofd ertegen, adem uit en vestig me en vestig me en vestig me tot ik begin te druppelen op de aarde, mijn lichaam van mij afglijdt de aarde in, sommige druppels zoet andere zouter, trillende deeltjes water in de wind die blijven liggen op de droge aarde voordat ze opgedronken worden, ik smelt en verbrokkel in vloeibaarheid, als een kleine, stervende ster die geleidelijk zijn lagen aan de ruimte afstoot.
Binnenin de aarde beweeg ik glijdend en hoekig als een vogel die om zich heen kijkt.
Mijn handen heb ik achtergelaten.
Iedere keer als ik een woord formuleer braak ik een onverteerbaar veertje uit.
 


Ik ben de omgeploegde akker met de zwerm kauwen, de biddende buizerd, de blauwe ader die door een huid heen prikt als een bevroren vis onder het ijs, ik ben de koude kerkvloer, ik ben de rimpels in de huid van het pasgeboren lammetje, het buurjongetje dat zichzelf misselijk schommelt, de naam van de dag die de grootmoeder vergeet, het touw dat ik in een cirkel om mij heen leg, de simpele boerenvrouw met handen als landkaarten, het gestrekte been, ik ben het door een kat opengereten houtsnipje waarvan de binnenkant met paarsige spieren zichtbaar is, het houtsnipje dat in een Tupperware bakje gevouwen wordt, hoofdje eerst, pootjes laatst en ik ben de hand op het dekseltje, het is zo gebeurd, de bodem van een zwembad, ik ben de voegen van de tegels onder je voetzolen, de gillende pauw, de basiskennis van een paringsdans, het altijd aanwezige gezelschap, de onrust, de wind, de wind, de wind, de wind.
 


Er klinkt een laag zoemen als van een koelkast.
Op de aarde de afdruk van mijn lichaam in de cirkel van het touw,
dat zachtjes heen en weer beweegt onder het zuchten van de wind.

 

Marieke Polderdijk loopt, ligt, klimt, filmt en schrijft.
Ze werd geboren in een gehuchtje in het vlakke Zeeland en studeert nu Creative Writing aan ArtEZ  in het heuvelige Arnhem.
Marieke schreef onder andere over wat zij las, bezocht in wat haar opviel in Arnhem voor boekhandel Hijman Ongerijmd, literair productiehuis De Nieuwe Oost en de Nieuwe Arnhemse Krant. Voor een onderzoek naar de lichamelijkheid van taal schreef ze niet alleen, maar bewoog ze ook haar lijf op een podium en in een zelfgebouwde tent. In 2018 won ze met haar poëzie de voorronde van Write Now! Nijmegen. 

website: www.mariekepolderdijk.nl 

Portret door: Wouter le Duc

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: