De Selectie: Lyanne van den Berg
In wording
Ik geef elke goudvis een mannennaam.
James is langer bij me dan ik volwassen ben
en heeft al zijn gezelschap overleeft.
Hij zwemt voor het glas
enthousiast heen en weer als ik naar hem zwaai.
Vanavond zei iemand dat ik gelukkig
op zo’n manier ongemakkelijk ben
dat ik er anderen niet ongemakkelijk mee maak.
Er steekt een stuk plant uit James’ bek.
Ik help hem
en ben bang dat hij nu dood zal gaan,
met een kromme staart van de stress.
Ik aai mijn konijnen tot
hun vachten statisch worden
en de haren richting mijn hand gaan.
Ze knarsen hun tanden
van intens genot of vreselijke pijn.
Ik hield cactussen bij het raam op het noorden,
waar ze één voor één schimmels ontwikkelden.
Iemand anders
begon een gesprek
waarin hij me aanmoedigde een gesprek te beginnen
en nu, tegen het einde van de avond, mijn jas op te hangen.
*
Een zeekoe achter glas blijft steeds rond gaan
om de randen niet te raken.
Ik doe alsof hij naar me terug komt.
Eerst waren alle schrijvers vrouw
daarna waren alle schrijvers man en dood
in mijn hoofd.
Ik laat mijn baard staan,
door me twee keer per dag te scheren.
Dit zou ook een fabeltje kunnen zijn.
Met mijn borsten afgebonden wil ik
voor een slungelige puberjongen door gaan.
Ik vermom me om voor mijn wijzen te verschijnen
om minder een rariteit voor ze te zijn.
Ik kan alleen maar luisteren,
het woordenboek Nederlands- Latijn heb ik niet.
We zitten onder olijfbomen
en ik denk aan een verhaal over een elfenmaagd,
natuurlijk was het een beeldschone elfenmaagd,
die zich in een boom zong
en zo voortleefde.
Quintillianus gelooft dat alleen een goed man een goede redenaar kan zijn.
Van man maak ik mens
over het goed raak ik in de war.
Ik kom terug bij mijn leefregels
die steeds meer veranderden in voorwaarden om te mogen leven.
*
De kap van een kwal zweeft om me heen.
Om mijn gezicht hangen tentakels,
mijn lijf is zo verdoofd dat ik de steken niet meer voel.
De kwal groeit, de kap raakt de randen van mijn kamer.
Hij deint op mijn ademhaling
omvat de huizen, de stad.
Ik laat mijn lijf in bed liggen.
Ik dein over de wereld
en zal me morgen alleen herinneren
dat ik even alles wist.
De kwal zweeft weer om me heen
en ik trek hem terug tot achter mijn ogen,
naast me ligt mijn vulpen.
De kwal bonkt
het pakken van de pen zou genoeg zijn
om hem te laten verdwijnen.
Het dier wordt rustiger,
heeft geen emoties
en nestelt zich om mijn frontale kwab.
Ik lig stil,
niet gehinderd door wat niet zou kunnen.
Voorzichtig pak ik de pen,
dat gaat goed.
Voorzichtig ga ik zitten,
dat gaat goed.
Voorzichtig begin ik te schrijven.
Mijn hoofd deint op het ritme van mijn zinnen,
die sneller dan ik kan denken op het papier komen.
Ik weet bijna alles
en ik geloof dat ik iets goeds heb gemaakt.
*
Een schrijfster vertelde me dat ze het lastig vindt afscheid te nemen van haar personages,
en het nog lastiger vindt ze nare dingen te laten overkomen.
Ik heb uren voor de spiegel gestaan,
nee dat is niet waar,
ik heb uren in bed gelegen en me afgevraagd hoe ik er meer uitzie als een schrijver
en of het niet vreselijk ijdel is over mezelf te schrijven.
Ik kies de zeekoe als mijn spirit animal
en de blauwe vinvis als mijn god.
Ik richt me tot de onvoorstelbare grootheid in de onvoorstelbare grootheid.
Walvissen bestaan,
daar ben ik bijna zeker van.
Ik draag liever rokken omdat ik geen zin heb in mijn bovenbenen
zo vorm ik ze tot een staart.
En ik weet dat dat evolutionair gezien niet klopt: mijn benen zouden moeten krimpen en mijn stuitje tot een walvisstaart uitgroeien.
Ik ben gigantisch.
Net op tijd spring ik ver
uit mijn raam
de Rijn in.
Ik sla met mijn staart als afscheid,
de hele stad wordt nat.
Ik zwem naar een oceaan waar ik nog steeds te klein voor lijk,
maar ik kom terug
als mijn rok in de was moet
en ik begin te verlangen naar mijn dijen.
Lyanne van den Berg schreef In wording, een reeks gedichten waarin ze samen met de Romeinse redenaar Quintilianus op zoek gaat naar de definitie van een goed mens en hoe ze zichzelf schrijver moet noemen. Ze studeert dit jaar af aan de opleiding Creative Writing met de novelle Als ik de laatste ben.