Zoeken
Schrijftips van Sabine: 'Wees onzichtbaar' van Murat Isik
Speciaal voor schrijvers in spe. Sabine van den Berg is naast auteur voor Lebowski sinds 2013 als docent Proza verbonden aan de Schrijversvakschool te Groningen. "Geregeld vragen studenten mij wat ik nou eigenlijk zélf lees en waarom? Sinds ik professioneel schrijf – nu toch al ruim twintig jaar – lees ik niet meer onbevangen. Ik kijk altijd hoe een boek is opgebouwd en wat ik van een collega kan leren. Of ik wil vertellen wát ik er dan van leer, is dan meestal de volgende vraag. Daarom, op verzoek van velen: schrijftips aan de hand van literaire voorbeelden."

Schrijftips van Sabine: 'Wees onzichtbaar' van Murat Isik

Gepubliceerd op 1 juni, 2018 om 00:00

 

Wat?: Wees onzichtbaar van Murat Isik.

Waarom?: Ik wilde dit boek graag lezen omdat in mijn eigen boeken ook vaak sprake is van dominante vaderfiguren. Bovendien heeft Wees onzichtbaar een aantal prijzen gewonnen, onder andere de Libris Literatuur Prijs 2018.

Hoe?: Als ik eens een authentiek boek van 600 pagina’s met een pakkende eerste zin wil schrijven, kan ik dit boek als voorbeeld nemen.
Bij films zie je soms een scene voorafgaand aan het eigenlijke verhaal, iets wat we in een boek misschien een proloog zouden noemen. De toeschouwer krijgt een indruk van wat achteraf vaak thematisch de kern van de hele film blijkt te zijn. Bij films is dit soms maar een korte flits waarin als het ware de inhoud zit samengebald. De eerste zin uit “Wees onzichtbaar” zou ik daarmee willen vergelijken.
“In de tijd dat de eerste springers te pletter vielen van onze flat, begon mijn vader aan zijn nachtelijke pleziertochten door Amsterdam.”
In deze zin zit alles: de desillusie van De Bijlmer en de egotripperij van de vader. Dit is in grote lijnen de problematiek waarmee hoofdpersonage Metin te maken heeft.

Wat opvalt tijdens het lezen is dat het boek authenticiteit uitstraalt, hoe komt dat? Het boek is in de verleden tijd geschreven, in de eerste persoon enkelvoud, de ik-vorm. De ik-vorm zorgt er meteen al voor dat de lezer zich identificeert met het hoofdpersonage en dat het net lijkt alsof alles wat de auteur beschrijft echt gebeurd is. In dit geval is hoofdpersonage Metin net als de schrijver ook van Turkse (Zaza) afkomst en groeit hij op in De Bijlmer. De beschreven belevenissen zouden heel goed eigen ervaringen van de schrijver kunnen zijn. Hierdoor krijg ik de indruk dat het boek sterk autobiografisch is.
Als Nederlander spreken deze uitgangspunten me aan: de belevingswereld van de immigrant en een jeugd in De Bijlmer. Ik heb er wel over gehoord, maar nog zelden over gelezen in romanvorm.

 

“Wees onzichtbaar” telt bijna 600 pagina’s. Hoe schrijf je zo’n dik boek? Wat heeft de auteur gedaan om dit project behapbaar te maken? Allereerst heeft hij het boek uit drie delen opgebouwd.
Het eerste deel behelst de vroege jeugd van Metin, vooral de basisschoolperiode. Dit is een betrekkelijk gelukkige tijd. Ondanks de moeilijke thuissituatie voelt Metin zich behoorlijk zeker tussen de andere Bijlmerbewoners en door zijn goede resultaten op school.
Het tweede deel omvat vooral de middelbareschooltijd. Deze tijd kenmerkt zich door een opeenstapeling van narigheid zowel thuis, als op school. Ook met De Bijlmer gaat het bergafwaarts, zijn beste vrienden zijn inmiddels al verhuisd. Metin raakt zijn zekerheden kwijt.
Het derde deel beschrijft vooral de tijd na het eindexamen. Langzaam leert Metin zijn eigen weg vinden, komt hij uit de schaduw van zijn vader tevoorschijn en durft hij op zichzelf te vertrouwen.
Eigenlijk loopt het verhaal dus achter elkaar door. De delen bestaan uit hoofdstukjes die telkens een thema behandelen en elkaar chronologisch opvolgen. Belangrijk is dat de invloed die de vader op het gezin heeft – en op Metin in het bijzonder – voortdurend een rol speelt.

 

De titel van dit boek, Wees onzichtbaar, vind ik zeer goed gekozen. Behalve dat Metin zich als kind heeft aangeleerd zich onzichtbaar te maken, gaat dit nog verder doordat de persoonlijkheid van Metin langzaam wordt uitgegumd. Metin heeft zo op eieren leren lopen door zijn explosieve vader, waardoor hij ook in spannende situaties buitenshuis niet over durft te gaan tot handelen. Hij maakt zich net als thuis onzichtbaar. Dat lukt zelfs zo goed dat de lerares Nederlands, mevrouw Worm, niet eens weet hoe hij heet en dat hij bij haar in de klas zit.
Het uniforme decor van de Bijlmer draagt nog eens extra bij aan de ‘verontpersoonlijking’. Bijvoorbeeld door Tina, een meisje dat zich laat betasten door Metin en zijn vrienden – ze staan letterlijk in een rij tot ze aan de beurt zijn – waardoor zelfs Metins eerste seksuele ervaringen weinig betekenis hebben en inwisselbaar zijn.
De namen van de flats bepalen in zekere mate de identiteit van de bewoners, zoals bij de voetbalteams waarin de jongens van de ene flat tegen die van een andere flat spelen. Als bij een wedstrijd sterspeler Michel niet komt opdagen, weet eigenlijk niemand waar hij woont.

De ontwikkeling van het hoofdpersonage gaat ongeveer gelijk op met de indeling van het boek.
Wanneer Metin op de middelbare school gepest wordt, ondergaat hij zijn lot door maar zo min mogelijk aandacht te trekken. Beetje bij beetje raakt hij zijn persoonlijkheid kwijt en is hij uiteindelijk niet meer dan ‘schoonmaker’. Hij haat zichzelf vanwege zijn passieve gedrag. Pas nadat Metin bevriend raakt met Kaya, een jongen die net als hij in Izmir is geboren en ook uit Turkije komt, lijkt Metin bij machte om tot handelen over te gaan. De lef en de pit van Kaya zijn net het zetje dat Metin nodig heeft om uit zijn dal op te krabbelen en zichzelf aan te zetten tot actie.
Het mooie en tegelijk wrange hiervan is, is dat Metin zich ervan bewust is dat Kaya eigenlijk dezelfde karaktereigenschappen heeft als zijn vader en hij door zijn vader Kaya beter begrijpt, en uiteindelijk door Kaya zijn vader.
 

Wat ik kan leren van dit boek:


Mooiste zin: Eigenlijk de eerste zin, maar omdat ik die al uitgebreid besproken heb:

‘Het was alsof hij het niet kon verkroppen dat het hem niet gelukt was aan zijn oude leven te ontsnappen, alsof een lange tentakel van het gezin dat hij voor de zoveelste keer ontvlucht was hem in een onbewaakt moment had vastgegrepen, zich stevig om zijn lichaam had gewikkeld en hem over de ruwe grond had teruggesleept naar het nest dat hij zo vrolijk en hoopvol had verlaten.’

Foto: Jan Willem Kaldenbach

Auteurs
Auteur: Sabine van den Berg

Sabine van den Berg (1969) is als docent Proza verbonden aan de Schrijversvakschool te Groningen. Ze publiceerde eerder de romans De naam van mijn vader, De lachende derde, Wissel en Dingen die niet mogen.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: