Zoeken
Berichten uit de Biotoop: Zweven
Ik lig op mijn rug in praktijk ‘De kleine stilte’. Vandaag is de open dag van De Biotoop, en toen ik de hordes mensen ons terrein op zag lopen, ben ik in een reflex ‘De kleine stilte’ binnengegaan. Tijdens een half uur durende massage kan ik ‘kennismaken met cranio sacrale therapie’. Ik heb geen idee wat ‘cranio sacraal’ betekent. Het klinkt heilig, niks voor mij, maar een massage lijkt me heerlijk.

Berichten uit de Biotoop: Zweven

Gepubliceerd op 8 juni, 2018 om 00:00, aangepast op

De therapeute staat aan het voeteneind, haar handen liggen op mijn enkels. Haar ogen zijn gesloten en ze ademt af en toe diep uit. Dit is geen traditionele massage, heb ik wel door.
Het raam is open, ik hoor vogels. Een vlieg botst af en toe binnen tegen het glas. Ik denk aan de Eftelingplaten die ik vroeger had, met de sprookjes waar ik zo graag naar luisterde. Wanneer het verhaal zich afspeelde in het bos hoorde je de vogels net zo uitbundig fluiten als nu. Ook ik heb nu mijn ogen dichtgedaan. De therapeute loopt om mij heen, puft, en legt haar handen op mijn schouders. Of het door haar therapie komt of doordat ik mezelf nu eens gun om gewoon een half uur te liggen weet ik niet, maar op een gegeven moment is het alsof ik boven de massagetafel zweef. Dit is vast dat ‘heilige’, bedenk ik.

Onder de loopbrug heb ik met een vriendin afgesproken. We wandelen in de schaduw van de stoa – mijn man, de filosoof, noemt de moderne zuilengalerij altijd zo, Zeno van Citium, de stichter van het stoïcisme gaf les in een zuilengang (stoa), maar in het oude Griekenland zag die er natuurlijk heel anders uit dan onze zuilengalerij met bunkerpilaren in De Biotoop.
We stuiten op Tom en Lau Rain. Ze hebben een merkwaardige kraam: een technisch ogende stellage en een barretje met groente. Tom heeft zelf een 3D printer gebouwd en geprogrammeerd. Aan de buitenkant van de stellage hangt een lange buis met aardappelpuree. De printer beweegt via draden binnen een raamwerk van hout en bouwt al spuitend een bakje op. Dat bakje wordt gefrituurd en daarna komt er een salade in. Het project heet: “Sla in een frietje”.
‘Het zijn eetbare disposables,’ legt Tom uit, ‘plastic bakjes weggooien hoeft niet meer. Bij mij eet je je bakje gewoon op.’
Het eten is op eigen risico en hoewel de bakjes er gefrituurd smakelijk uitzien en ik Toms idee geniaal vind, durf ik het toch niet aan.

In de kelder vinden we een bedrijf dat cider maakt. Het werkt met donaties van mensen die appelbomen hebben en niet weten wat ze met hun appels aan moeten. Helaas kunnen we het resultaat niet proeven. Beteuterd staart mijn vriendin naar de kartonnen dozen vol flessen en een wijnvat met een kraantje. Ik beloof haar een glas na afloop in het restaurant.
We laten ons verleiden tot een speurtocht naar letters, een ideetje van een reclamebureau. Wanneer je het juiste woord bij elkaar fotografeert met je mobieltje krijg je een T-shirt met je naam erop. We lachen bij het idee dat we ons samen met die T-shirts aan in het Groningse nachtleven zullen storten. We lopen door de gangen en zien bij een lijstenmakerij een serie herontdekte foto’s uit het eind van de negentiende eeuw. Om beurten proberen we de oude plekken in de stad te traceren.

We snuffelen in een kledingatelier en overwegen een potje koekhappen voor volwassenen in een ruimte voor flexwerkers. Een landschapsarchitectenbureau organiseert een wedstrijd voor kinderen: ontwerp je eigen schoolplein. Een jongetje is ijverig aan het tekenen, hij zou het liefst met een glijbaan vanaf het dak van zijn school naar beneden glijden en fantaseert over een doolhof.

Bij de Open Kas eten we een pizzaatje uit de steenoven. De zon zindert en we puffen uit in de schaduw. Een keer per jaar zijn alle deuren van de ateliers en bedrijven open en wil ik niets missen, maar sinds ik hier woon heb ik nog steeds niet alles gezien, het is gewoon te veel. Elk jaar duizelt het me op een gegeven moment van alle indrukken.
Ik kijk toe hoe kinderen spelen met een knikkerbaan die gemaakt is van gedroogde berenklauwstammen. Door het holle binnenste van de stengels rollen de knikkers via wipjes in trechters en potjes.
‘Ik heb je cider beloofd,’ zeg ik na een poosje. Mijn vriendin lacht ondeugend.
Even later zijgen we neer op het terras van vleugel F en wanen ons weer jong bij de New Wavemuziek die de band speelt. We drinken appelcider en proosten op de vijfde verjaardag van De Biotoop, we wensen dat er nog vele jaren zullen volgen.

Als ik thuiskom, laat ik me op de bank vallen en sluit mijn ogen. Ik denk terug aan hoe ik deze dag begon. Ook bij mij buiten fluiten de vogels als op de Eftelingplaat en hoor ik binnen een vlieg tegen het raam botsen. Ik adem rustig in en uit en ja, het lukt me warempel om ook zonder de heilige therapie boven mijn eigen bank te zweven.

 

Schrijfster Sabine van den Berg leeft met haar gezin in de grootste kunstenaarsgemeenschap van Noord-Nederland: De Biotoop te Haren. In het voormalige Biologisch Centrum van de RUG wonen en werken meer dan 300 mensen.

Zien Horen Zwijgen, de trilogie van Sabine van den Berg, werd genomineerd voor Het beste Groninger boek.

Eerdere afleveringen van De Biotoopfeuilleton staan op www.Sabinevandenberg.com.
Tekst en illustratie: Sabine van den Berg

Sabine geeft ook schrijfadvies! Lees hier de derde aflevering van Schrijftips van Sabine, over Wees onzichtbaar van Murat Isik.

Auteurs
Auteur: Sabine van den Berg

Sabine van den Berg (1969) is als docent Proza verbonden aan de Schrijversvakschool te Groningen. Ze publiceerde eerder de romans De naam van mijn vader, De lachende derde, Wissel en Dingen die niet mogen.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: