Pop en literatuur (19): Nana Grizol en Allen Ginsberg
De aanstekelijke indie-folk van Nana Grizol kan het grote publiek nog niet bekoren. Hun debuut, Love It Love It (2008) is toch een erg lekker plaatje. Hoewel Ruth (2010) het wat mij betreft bij lange na niet haalt bij zijn voorganger, bevat ook dit album toch enkele nummers die zeer de moeite waard zijn. Bijvoorbeeld ‘For Things That Haven’t Come Yet’. Het nummer begint met een citaat van Allen Ginsberg.
Nana Grizol – For Things That Haven’t Come Yet
I saw the best minds of my generation passed out in their prime, |
Allen Ginsberg – Howl
I saw the best minds of my generation destroyed by madness, starving hysterical naked, dragging themselves through the negro streets at dawn looking for an angry fix, angelheaded hipsters burning for the ancient heavenly connection to the starry dynamo in the machinery of night, who poverty and tatters and hollow-eyed and high sat up smoking in the supernatural darkness of cold-water flats floating across the tops of cities contemplating jazz, who bared their brains to Heaven under the El and saw Mohammedan angels staggering on tenement roofs illuminated, who passed through universities with radiant cool eyes hallucinating Arkansas and Blake-light tragedy among the scholars of war, who were expelled from the academies for crazy & publishing obscene odes on the windows of the skull, who cowered in unshaven rooms in underwear, burning their money in wastebaskets and listening to the Terror through the wall, who got busted in their pubic beards returning through Laredo with a belt of marijuana for New York, who ate fire in paint hotels or drank turpentine in Paradise Alley, death, or purgatoried their torsos night after night with dreams, with drugs, with waking nightmares, alcohol and cock and endless balls, incomparable blind streets of shuddering cloud and lightning in the mind leaping toward poles of Canada & Paterson, illuminating all the motionless world of Time between, Peyote solidities of halls, backyard green tree cemetery dawns, wine drunkenness over the rooftops, storefront boroughs of teahead joyride neon blinking traffic light, sun and moon and tree vibrations in the roaring winter dusks of Brooklyn, […]
|
Ginsbergs gedicht bestaat uit drie delen. Het eerste deel, waarvan hierboven het begin is geciteerd, bestaat uit één lange zin. De ‘ik’ heeft de knapste koppen van zijn generatie te gronde zien gaan, vertelt hij. Een van die ‘best minds’ is Carl Solomon, aan wie het gedicht is opgedragen. Ginsberg en Solomon leerden elkaar kennen in een psychiatrische kliniek. Solomon zou later ook schrijven over de tijd die hij in de inrichting doorbracht. Je hoeft dat boek niet gelezen te hebben om te begrijpen waarom Ginsberg schrijft dat zijn generatie ‘destroyed by madness’ is.
Ginsberg en Solomon worden beiden wel gerekend tot de Beatgeneratie, samen met bekende schrijvers als Jack Kerouac en William S. Burroughs. Dat is kennelijk de generatie waar het hier over gaat. Er volgen tal van bijvoeglijke bijzinnen, die steeds beginnen met ‘who’. In de beschrijving van de mensen die hij bedoelt komt naar voren dat het stuk voor stuk outcasts zijn, buitenbeentjes, hipsters, mensen van de straat, junks, berooide dichters. Ginsberg rijgt ze aaneen in een lange litanie. Het gedicht doet zijn naam eer aan: het is inderdaad een lange brul, alsof we luisteren naar een huilende wolf.
De aanhef ‘I saw’ kan suggereren dat de ‘ik’ optreedt als ooggetuige óf dat het een visioen betreft. Het lijkt het eerste te zijn, want Ginsberg beschrijft voor een belangrijk deel dingen die daadwerkelijk gebeurd zijn. In sommige beschrijvingen zijn zelfs generatiegenoten van hem te herkennen, bijvoorbeeld de eerdergenoemde Carl Solomon. De vraag die zich opdringt is of het gedicht gelezen moet worden als een manifest voor de Beatniks of eerder als een bittere aanklacht tegen de heersende orde waar deze outcasts buiten vallen. Of misschien is het zelfs beide.
Het gedicht – althans de beginregels – zijn vaak geciteerd en geparodieerd. Theo Hilton, zanger en tekstschrijver van Nana Grizol is dus bepaald niet de eerste die zich er aan waagt. Zijn variant wijkt al snel af van de originele tekst. De ‘best minds’ van zijn generatie zijn niet vernietigd door gekte, maar liggen voor Pampus in de bloei van hun leven. De volgende regel wijkt af van de tekst zoals die afgedrukt staat op het album (en hierboven). Hij zingt ‘Because they were waiting on a suitable time for waking up’. Kennelijk is deze generatie (waartoe Hilton ook zichzelf lijkt te rekenen) wat minder idealistisch, wat minder actief ook, dan de generatie waar Ginsberg over schreef: deze ‘best minds’ hebben geen geloof in idealen, maar ook niet in de liefde (‘And if you somehow still believe in love,/ Try not to let it hurt so bad’), in God (‘If there was something in the stars above/ Besides our sentiments and masses of gasses,/ I would swear that it still hadn't shown itself to me,/ But why should it?’), in dromen of in plannen.
Toch eindigt het nummer aanzienlijk optimistischer. In de laatste coupletten draait Hilton alles namelijk om: de wereld gaat heus niet veranderen, maar dat is geen reden om te sippen: ‘Don’t cry so hard for things that haven’t come yet’. Dat zijn opbeurende woorden, net als de oproep om je leven niet te leven alsof het al voorbij is. Tot slot relativeert de zanger zich helemaal weg door te zeggen dat je maar niet te veel moet luisteren naar iemand die alleen maar probeert zich wat beter te voelen door een liedje te zingen. En daar heeft-ie best een punt.