Schrijftips van Sabine: 'De avond is ongemak' van Marieke Lucas Rijneveld
Wat: De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld.
Waarom: Dit boek is goed ontvangen, ik was er nieuwsgierig naar. De androgynie van de auteur fascineert me, ook daarom wilde ik wat van haar lezen.
Hoe: Als ik eens wil schrijven vanuit een eenzaam, emotioneel verwaarloosd personage dat een eigen denkwereld oproept en ik vergelijkingen wil gebruiken die bij de situatie passen, kan ik dit boek als voorbeeld nemen.
Op de achterflap prijst Lize Spit, de schrijfster van Het smelt, dit boek aan. De avond is ongemak doet in veel opzichten aan Het smelt denken, niet alleen qua schrijfstijl, ook qua thematiek. Bij het boek van Marieke Lucas Rijneveld komt echter de invloed van het gereformeerde geloof er nog bij. Voor wie (nog) niet met de boeken van Spit en Rijneveld bekend is, even een samenvatting in een paar zinnen: Een meisje groeit op in een gezin op het platteland waarin de ouders geen werkelijke aandacht hebben voor hun kinderen. Allebei de hoofdpersonen zijn intens eenzaam, ze ontdekken hun eigen seksualiteit en die van anderen en beiden zoeken hun toevlucht in wrede spelletjes, zijn ze beurtelings dader en slachtoffer.
De avond is ongemak bestaat uit drie delen, alle drie geschreven vanuit het ik-perspectief. In deel 1 is hoofdpersonage Jas tien jaar en verliest ze haar oudere broer Matthies. In dit deel hanteert de schrijver de verleden tijd. De andere twee delen spelen anderhalf jaar later en zijn geschreven in de tegenwoordige tijd. In deel 2 ontstaat 'het plan', in deel 3 zal het plan ten uitvoer worden gebracht.
Veel vergelijkingen die de schrijfster gebruikt, zijn gerelateerd aan de omgeving waarin het hoofdpersonage opgroeit. Hierdoor word je als lezer als het ware opgezogen in het wereldbeeld van Jas.
“Naast onze ontbijtborden lagen voor ieder twee lichtblauwe diepvrieszakjes. Ik hield er een omhoog en keek vragend naar moeder.
‘Voor over je sokken,’ zei ze met een glimlach die juskuiltjes in haar wangen maakte, ‘dan blijft de warmte erin zitten en krijg je geen natte voeten.’”
Niet alleen zijn de plastic zakjes typerend voor het platteland, de juskuiltjes in moeders wangen zijn een mooi beeld dat veel zegt over het gezin waarin Jas opgroeit. Hier wordt nog stamppot met jus gegeten op een traditionele, oud-Hollandse manier.
Alleen in de vakanties eten de kinderen Duo Penotti op brood. “We hadden er al dagen naar uitgekeken en nu de kerstvakantie aangebroken was, was het eindelijk zover - het mooiste moment was als moeder het papieren beschermlaagje ervan aftrok, de lijmresten van de randen verwijderde en even aan ons de witte en bruine vlekken liet zien, als het unieke patroon van een pasgeboren kalf.”
Het boek barst van dit soort vergelijkingen, alleen al hierdoor krijg je een idee hoe het eraan toe gaat op het platteland.
Jas’ eenzaamheid blijkt een voedingsbodem voor haar fantasie. Zo is ze ervan overtuigd dat in de kelder Joden ondergedoken zitten, voor wie haar moeder de knakworsten en cornflakes koopt die het gezin zelf nooit gebruikt. Doordat de Joden in de kelder steeds als fantasie terugkomen - de lezer weet dat dit geen werkelijkheid is - ben je uiteindelijk benieuwd naar wat er zich echt in de kelder bevindt.
Er zijn meer zaken die telkens drupsgewijs in de tekst voorkomen en zodoende voor samenhang en spanning zorgen. Andere voorbeelden zijn de constipatie van Jas, die duurt voor je gevoel eindeloos en je verlangt echt naar een verlossing. Ook de punaise die Jas in haar navel vastprikt keert telkens terug als een pijnlijk geheugensteuntje dat zij ‘naar zichzelf toe wil’. Op school prikte de juffrouw een punaise in de wereldkaart in Canada omdat iemand daarheen wilde. Het is goed, zei de juf toen, om te dromen over plekken waar je ooit naartoe zou willen. Bij thuiskomst prikt Jas een punaise in zichzelf.
“Ik was tien jaar en deed mijn jas niet meer uit.” Dit is de eerste zin uit De avond is ongemak. Magisch denken speelt een grote rol in dit boek. Niet zo vreemd als je bedenkt dat Jas opgroeit met de symboliek uit de bijbel. Dat zij jarig is op de geboortedag van Adolf Hitler moet wel betekenen dat ze in wezen slecht is.
Jas weigert haar jas uit te trekken - en dankt natuurlijk haar naam hieraan - omdat ze weet dat ze ziek zal worden zonder jas, net als Samson die zijn kracht verloor zonder zijn haren.
Jas is van kinds af aan jaloers op de koeien omdat ze altijd voor gaan en haar vader meer aandacht heeft voor de koeien dan voor zijn kinderen. Toch zijn de koeien voor Jas ook belangrijk en juist dat maakt haar nog eenzamer. Het blijkt uit een antwoord dat Jas geeft. Haar zusje kijkt verlangend naar de overkant van het meer, ze denkt hardop na over een vertrek uit het dorp. Jas antwoordt: ‘Er is daar niets te zien, ze hebben niet eens koeien.’
Wanneer ten slotte een uitbraak van MKZ een einde zal maken aan het leven van de koeien op de boerderij schrijft Rijneveld: “Liefde, denk ik bij mezelf, zoals de warmte in de koeienstal van al die ademende blaarkoppen die een gezamenlijk doel hebben: overleven. Een warme flank om mijn hoofd tegen te laten rusten, als tijdens het melken. De koeien staan natuurlijk voor vader en moeder. Zelf kunnen zij niet meer liefde geven dan af en toe hun ruwe tong naar je uit te steken als je ze een stukje voederbiet aanreikt.” En ook: “Even snuif ik de geur diep in mij op en denk aan hoe vaak ik de koeien vervloekt heb, maar nu ze op het punt staan afgemaakt te worden, wil ik niets liever dan dat ze bij ons blijven, dat het nooit zo stil wordt op het erf dat we ons alleen nog geluid kunnen herinneren, dat alleen de kraaien in de dakgoot ons in de gaten houden.”
Wat ik kan leren van dit boek:
- Vergelijkingen gebruiken die passen bij de situatie en achtergrond van het hoofdpersonage, waardoor je als lezer in zijn of haar wereldbeeld wordt gezogen.
- Werkelijkheid afwisselen met fantasie en magisch denken, en zo een eigen denkwereld van de hoofdpersoon neerzetten.
- Het hele boek door een element gebruiken waarop de hoofdpersoon jaloers is (koeien) en tegelijk laten zien dat het hoofdpersonage datzelfde element nodig heeft en het toch liefheeft.
Mooiste zin: “Ik ging nu zelf naar boven en trok het dekbed op tot het borstbeen zoals ik weleens in een film bij Belle had gezien en dat er dan altijd iemand kwam die het dekbed onder de kin van de hoofdpersoon instopte, wat bij mij nooit gebeurde, en dat ik soms rillend van de kou wakker werd, het dekbed dan zelf maar optrok en tegen mezelf fluisterde: ‘slaap zacht, lieve hoofdpersoon.’”