Zoeken
'Wie is P.?', vroeg de achtjarige. 'O, P. is een kennis. Of een vriend misschien', zei ik.
Het is spitsuur in mijn leven – het lijkt wel of alles op deze middag, op dit uur misschien wel, tezamen komt – maar ik zit met mijn meisjes op een rots in de Middellandse Zee. We zijn een weekje naar Ibiza gevlogen. Dit was een half jaar geleden al zo bedacht.

'Wie is P.?', vroeg de achtjarige. 'O, P. is een kennis. Of een vriend misschien', zei ik.

Gepubliceerd op 10 september, 2018 om 00:00, aangepast op 23 juli, 2019 om 00:00

Terwijl in Nederland de regen hoost, de zoveelste zware storm op komst is, er een dakpan van mijn huis gewaaid blijkt te zijn – het lekt in mijn toekomstige slaapkamer – smeren wij zachtjes elkaars ruggen in. Dat moet ook gebeuren.

We kijken naar de azuurblauwe golven, naar hoe ze stukslaan, en hoe ze er toch steeds opnieuw weer aan komen rollen.

Ik denk aan de tweede vaste trap naar zolder die vanmorgen geplaatst is. Hoe bij het zien van de foto’s de tranen meteen in mijn ogen sprongen. De goede trap, de juiste plek. Alle wegen leiden naar omhoog.

    

'Ik heb nog nooit eerder zo veel van een trap gehouden.'

 

'Het is maar een trap, mama', zei de dertienjarige.

'Wel een geweldige trap!' zei ik. 'Ik heb nog nooit eerder zo veel van een trap gehouden.'

Ik denk aan de stroom apps van vanmorgen. Het bericht dat ik kreeg over de woede van een mij nog onbekende buurman vanwege het belachelijk vroege tijdstip waarop de schoorsteen werd weggeslagen. Op zondag nog wel. De enige dag waarop hij kon uitslapen.

Ik denk aan de foto van de berg puin die nu op zolder ligt – ik schreef per ongeluk pijn – en daar vóór morgenochtend 08.00 u weg moet zijn. Het isoleren moet afgemaakt worden. ‘Met al die zooi op zolder kunnen de jongens er niet bij’, appte mijn bouwopzichter. ‘Zorg jij wel dat het opgeruimd is?’

‘Komt voor elkaar!’

Ook denk ik aan mijn telefoon die ik nu expres in onze hotelkamer heb laten liggen. En aan de dertienjarige die er, voor we naar zee vertrokken, kennelijk nog even op had gekeken.

'Mama!' riep ze. 'P. zegt: "Heb je even rust?"'

'O? Oké.'

'Waarom vraagt P. of je even rust hebt? Wie ís P.?'

'Ja, wie is P.?' vroeg de achtjarige.

'O, P. is een kennis.' Ik glimlachte. 'Of een vriend misschien.'

'Waar is papa nou?' vroeg de achtjarige meteen. 'Ik wil naar papa.'

 

'Waarom vraagt P. of je even rust hebt? Wie ís P.?'

 

De dertienjarige stond stil en begon hartjes te tekenen op een stoffige autoruit, rondom de sticker met Enjoy your problems. Wij keken toe tot ze daarmee klaar was. In de hitte. Met het oorverdovende geluid van krekels.

Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. Elkes roman heet Ik nog wel van jou.Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.

Auteurs
Auteur: Elke Geurts

Elke Geurts (1973) publiceerde drie verhalenbundels en de romans De weg naar zee (2013) en Ik nog wel van jou (2017). Alle werden overladen met lof en genomineerd voor onder andere De Gouden Boekenuil, de BNG Literatuurprijs en de Anna Bijns Prijs. Daarnaast is ze schrijfdocent aan o.a. Schrijversvakschool Amsterdam.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: