Pop en literatuur (31): Black Star en Toni Morrison
In het boek draagt dit meisje de naam Pecola. Vrijwel iedereen in haar omgeving vindt haar lelijk en dat wordt haar ook te verstaan gegeven. Ze verafgoodt Shirley Temple (precies vanwege haar blauwe ogen). Claudia, de vertelster in (dat deel van) het boek heeft juist een hekel aan Shirley Temple. Die afkeer koppelt ze aan de haat die ze koesterde tegen poppen met een blanke huid, grote blauwe ogen en blond haar. Dat is mogelijk een verwijzing naar het beruchte Clark Doll Experiment, dat het negatieve zelfbeeld van zwarte kinderen blootlegde, al reageert Claudia juist anders dan de meeste kinderen die deelnamen aan het experiment. Waar de meeste zwarte kinderen in het experiment een witte pop boven een zwarte pop verkozen, vernielt Claudia de pop die ze cadeau kreeg en voelt ze een vergelijkbare haat richting blanke kindjes in haar omgeving. Later schaamt ze zich voor deze haat en leert ze toch van Shirley Temple te houden, al is het niet van harte: ‘I learned to worship her, just as I learned to delight in cleanliness, knowing, even as I learned, that the change was adjustment without improvement.’
'Waar de meeste zwarte kinderen in het experiment een witte pop boven een zwarte pop verkozen, vernielt Claudia de pop die ze cadeau kreeg'
Niet alleen gaat Pecola gebukt onder haar uiterlijk, haar vader (zelf beschadigd door gebeurtenissen uit het verleden) steekt het huis in brand, zit een tijdje in de gevangenis en verkracht haar tot tweemaal toe. Pecola, nog maar tien jaar oud, raakt zwanger van hem, maar haar kindje wordt dood geboren. Uiteindelijk draait ze door. Ze gelooft zelfs dat haar gebeden verhoord zijn en ze blauwe ogen gekregen heeft. Een stem in haar hoofd bevestigt haar en bewondert haar ogen.
Een passage uit het boek wordt aangehaald door de rappers Mos Def en Talib Kweli, beter bekend als Black Star, in hun nummer ‘Thieves In The Night’ (1998). Ik neem hieronder een deel van de tekst op. De complete tekst is hier te lezen.
Black Star – Thieves In The Night
‘Give me the fortune, keep the fame,’ said my man Louis Not strong (Only aggressive)
|
Toni Morrison – The Bluest Eye
And fantasy it was, for we were not strong, only aggressive; we were not free, merely licensed; we were not compassionate, we were polite; not good, but well-behaved. We courted death in order to call ourselves brave, and hid like thieves from life. |
Aan het begin van het nummer wordt ene Louis aan het woord gelaten, mogelijk Louis Armstrong. ‘Geef mij het geld maar en laat de roem maar zitten.’ Deze zin laat zich lezen als een kritiek op de uitbuiting van artiesten, meer in het bijzonder van zwarte artiesten. Armstrong kreeg nogal eens het verwijt dat hij zijn ziel had verkocht aan het ‘witte’ establishment. Daarmee is de toon voor de rest van het nummer gezet. Het is een maatschappijkritische tekst die verschillende thema’s aansnijdt: rassenongelijkheid, uitbuiting, moderne slavernij en het zelfbeeld van de zwarte bevolking. Dat laatste zit met name in het refrein. ‘Still living like mental slaves’ is een rechtstreekse verwijzing naar ‘Redemption Song’ van Bob Marley: ‘Emancipate yourselves from mental slavery/ None but ourselves can free our minds.’ De zin daarna is ontleend aan Toni Morrison, die op haar beurt weer naar de Bijbel lijkt te verwijzen. Talib Kweli maakt de verwijzing nog explicieter door er ‘thieves in the night’ van te maken. In de Bijbel slaat deze vergelijking op de terugkeer van Jezus: die terugkomst zal onverwachts zijn (zoals een dief in de nacht) en je moet er dus altijd op voorbereid zijn. De metafoor wordt in Lukas 12:41-46 nog verder uitgesponnen: zoals een goede slaaf altijd rekening moet houden met de terugkeer van zijn meester, zo moet een goede christen steeds de terugkomst van Jezus verwachten.
'Het is een maatschappijkritische tekst die verschillende thema’s aansnijdt: rassenongelijkheid, uitbuiting, moderne slavernij en het zelfbeeld van de zwarte bevolking'
We leven nog altijd als slaven, is eigenlijk de boodschap, we laten ons blij maken met beloftes en ‘illusions of oasis’, maar het is eigenlijk één grote leugen: ‘the truest lie’. Daarom stemde de ‘ik’ aan het begin van het nummer ook in met de woorden van Louis. ‘Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht,’ zegt hij eigenlijk. Fair enough.
Al vroeg in het nummer verwijst Kweli naar Morrisons roman, als hij het heeft over ‘the law of the bluest eye’. Deze wet wordt niet onder woorden gebracht, maar zou kunnen slaan op het idee dat blanken nog steeds de dienst uitmaken en de norm stellen en zwarten nog steeds met een kluitje het riet in worden gestuurd. De machtstructuren uit de tijd van de slavernij bestaan nog steeds en zijn geïnternaliseerd.
In het refrein wordt een van de mooiste passages uit het boek (met enige kleine aanpassingen) geciteerd. Het meest in het oog springende verschil is dat de passage in de roman in de verleden tijd staat, terwijl Mos Def en Talib Kweli die laten vallen. De ‘we’ waar het over gaat, is in het nummer dan ook een andere dan in het boek. Black Star lijkt met ‘we’ de zwarte bevolking te bedoelen. In het boek gaat het over een specifiekere groep:
All of us – all who knew her – felt so wholesome after we cleaned ourselves on her. We were so beautiful when we stood astride her ugliness. Her simplicity decorated us, her guilt sanctified us, her pain made us glow with health, her awkwardness made us think we had a sense of humor. […] We honed our egos on her, padded our caracters with her frailty, and yawned in the fantasy of our strength.
And fantasy it was, for we were not strong, only aggressive’ etc.
Het gaat hier om de mensen uit Pecola’s omgeving, inclusief de vertelster. Natuurlijk is Pecola’s minderwaardigheidscomplex en haar wens om blauwe ogen te hebben niet het voornaamste, of in elk geval niet het enige wat haar tot waanzin gedreven heeft: de verkrachting door haar eigen vader en de miskraam die daarop volgt, zijn natuurlijk traumatische gebeurtenissen die een psyche voorgoed kunnen beschadigen. Toch bekritiseert de vertelster de manier waarop ze met haar omgegaan zijn. Zelfbevestiging zoeken in de tekortkomingen van anderen. Niet het kiezen van een ‘verkeerd’ schoonheidsideaal wordt hier aan de kaak gesteld, schoonheidsidealen als zodanig worden ter discussie gesteld.
Morrison verzet zich tegen de dominante blanke schoonheidsidealen. Maar wie The Bluest Eye tot die lezing beperkt, doet haar tekort. Daarvoor is de roman te gelaagd. Dat begint eigenlijk al bij de titel. Daar vallen twee dingen aan op. Ten eerste: hoewel het boek dit nergens expliciet noemt, zijn blauwe ogen niet vanzelfsprekend bij blanken. Door juist dit ‘raciale’ kenmerk tot inzet van haar roman te maken, bemoeilijkt Morrison een al te simpele binaire oppositie: het is niet zo zwart-wit. Evenmin als zwarte mensen kunnen witte mensen hun oogkleur veranderen. Morrison stelt niet zo zeer (of: niet alleen) het ideaal van blank zijn aan de orde, of het ideaal van blauwe ogen, maar de opvatting van schoonheid als iets uiterlijks, iets dat je ‘hebt’ en dat je niet kunt veranderen (zoals je ogen).
'Morrison verzet zich tegen de dominante blanke schoonheidsidealen. Maar wie The Bluest Eye tot die lezing beperkt, doet haar te kort'
Het tweede dat opvalt aan de titel is dat deze in het enkelvoud staat. Dat is opvallend, want het gaat in de roman om het verlangen naar blauwe ogen en daarbij wordt consequent het meervoud gebruikt. Waarom dan niet in de titel? Misschien heeft het te maken met de bijbetekenis van ‘blue’ als ‘treurig’, zoals in het liedje uit 1977 van Crystal Gayle: ‘Don’t it make my brown eyes blue?’ (Ironisch genoeg had Gayle zelf trouwens juist blauwe ogen, maar dat terzijde). Dat verklaart echter nog niet waarom het maar één oog is. De gedachte dringt zich op dat het hier helemaal niet gaat over fysieke ogen. Kort na de passage die ik hierboven citeerde staat:
Oh, some of us ‘loved’ her. […] Love is never any better than the lover. Wicked people love wickedly, violent people love violently, weak people love weakly, stupid people love stupidly, but the love of a free man is never safe. There is no gift for the beloved. The lover alone possesses his gift of love. The loved one is shorn, neutralized, frozen in the glare of the lover’s inward eye.
Hier gaat het over het innerlijke oog van degene die liefheeft. De passage roept bij mij de herinnering op aan een gesprek in de film Adaptation tussen de tweelingbroers Donald en Charlie. ‘You are what you love, not what loves you’, zegt Donald hier. Liefde is iets van degene die liefheeft en hetzelfde zou je kunnen zeggen over schoonheid. ‘Beauty is in the eye of the beholder,’ wil het gezegde. Over dat oog – Morrison noemt het een ‘inward eye’ – gaat het in het boek vooral. ‘Beauty was not simply something to behold; it was something one could do,’ schrijft Morrison in haar voorwoord over het gesprek met haar jeugdvriendin. Niet alleen onze voorbeelden van schoonheid verdienen een kritische beschouwing, ons hele idee van schoonheid moet worden herzien.
Pecola is niet in staat om haar eigen schoonheid te zien. ‘She stepped into madness,’ schrijft Morrison. Haar innerlijke oog kan alleen vrede hebben met haar uiterlijk dankzij de waan dat haar ogen blauw zijn geworden. Dat maakt dat dit oog met recht ‘the bluest eye’ genoemd kan worden.