De gelijkenis tussen feesten en begrafenissen
Recentelijk stapte ik bij iemand in de auto. We reden naar een feest. In de wagen rook het alsof er natgeregende honden in hadden geslapen.
‘Wat ruik ik?’ vroeg ik op een gegeven moment.
Geschrokken keek de chauffeur me aan.
‘Hoezo?’
‘Heb je honden of vervoer je ze weleens?’
‘Nee, zelden of nooit eigenlijk.’
‘Sorry, maar het stinkt hier gigantisch.’
‘Het is een tweedehandsje,’ zei de bestuurder.
Ik zweeg.
De chauffeur zette een cd met accordeonmuziek op om de stilte te dempen. Op den duur word je daar ook misselijk van. Toch zei ik: ‘Best mooi hè, zo’n accordeon?’
Vanachter het stuur werd er genoeglijk geknikt.
Het feestje wekte de schijn van een begrafenis. Al zou je zo naar alle feestjes kunnen kijken. Er is altijd wel iemand recentelijk begraven en zo niet dan is het wachten wie er als eerste de grond in gaat. Om de verveling tegen te gaan probeerde ik te zien wie er het eerste aan de beurt zou kunnen zijn. Ik twijfelde tussen drie, vier kandidaten.
Toen het feest halverwege was kwamen er nog een man en vrouw binnen.
‘Sorry, dat we zo laat zijn,’ zei de vrouw. Ze gaf de jarige een cadeau en vroeg: ‘Waar zijn de hapjes?’ Het leek op ruilhandel. Maar hapjes waren er amper. Met een schaaltje pinda’s liep de vrouw de tuin in. De rest van de avond heb ik haar niet meer gezien.
De een komt naar een feestje om honger te stillen, de ander wil misschien even bij de natte hondengeur vandaan zijn. Wat ik er te zoeken had weet ik nog steeds niet.