Verdrijving Uit Het Paradijs
#2. Verdrijving Uit Het Paradijs
Ik ben onderweg naar Nieuw-West. Ik hoop tegen een kunstwerk aan te fietsen om over te schrijven.
Ooit vond ik op Marktplaats een moederfiets. De verkoper wilde onder station Lelylaan afspreken, in Nieuw-West dus. Het was daar erg donker en alles wees erop dat ik een fiets kocht die gestolen was van een moeder. Mijn zoon moest nog geboren worden en omdat ik bang was dat karma hem een aandoening zou geven als ik deze fiets kocht, kwam ik met lege handen thuis. Dat heeft gewerkt, want hij maakte vervolgens gezond zijn entree op deze wereld.
Terwijl ik onder de A10 door rijd denk ik aan Tokio. Dat komt ook omdat ik voor het eerst in Nederland op mijn Japanse mamachari-fiets zit. De zeecontainer met onze spullen uit Japan is afgelopen weekend eindelijk aangekomen.
Ik deed in Tokio alles met de fiets. Het is fascinerend hoe snel je brein zich aanpast aan de afstanden in een andere stad. Ik herinner me van de jaren voor Japan talloze feestjes waar ik niet heen ben gegaan omdat ze ‘helemaal in West’ waren.
Ik snak naar wolkenkrabbers.
Aan mijn linkerhand doemt een rijtje grauwe jaren zestig-flats op. Ze rusten op pilaren, waardoor de begane grond een open karakter krijgt. Enorme bomen sieren de andere kant van de flats op, daar waar het overvloedige groen het talud naar de hoger gelegen weg opklimt. Ik stel me zo voor dat de architecten elkaar destijds boven de maquette aankeken, en de glazen hieven terwijl ze instemmend knikten. ‘Futuristisch!’
‘Leefbaar!’
‘Goedkoop!’
Net als ik mijn telefoon wil pakken om te kijken waar ik ben, rijd ik langs een bruut gemetselde mozaïek. Een ontzagwekkende creatie die me herinnert aan Noord-Ierse muurschilderingen uit het journaal in de jaren tachtig.
Ik heb mijn kunstwerk gevonden.
Ik herken direct Adam en Eva, afgebeeld op het moment dat ze door een enorme engel het paradijs uitgestuurd worden. Eva heeft de appel nog in haar hand. De engel stuurt ze naar een dorpje aan de horizon, zo lijkt het.
Ik heb dat altijd kinderachtig gevonden. God schiep eerst de mens naar zijn evenbeeld; nieuwsgierig en met een eigen wil. Vervolgens stopte ‘ie ze in een hele relaxte tuin met allemaal lekkers, en dan moesten ze van één boom afblijven. Een appelboom nota bene. Wie doet zoiets? De koffie met appeltaart, diep ingebed in het Nederlandse cultuurgoed, is onze collectieve middelvinger naar God.
Van dichtbij is te zien dat het werk bestaat uit verschillende kleuren baksteen. Een indrukwekkend staaltje metselwerk. Ik hou van siermetselwerk, het stemt me hoopvol. Wie van baksteen iets moois maakt, die moet wel van de wereld houden.
De compositie omvat de hele voorkant van het gebouw, bijna zo dat het gebouw te klein lijkt. De engel bestaat uit stukken baksteen van verschillende maten en kleuren die met woeste gebaren in de muur lijken gesmeten. Een been is te dik, een arm te kort. Een dynamisch gewrocht.
Op de stoep voor het gebouw prijkt een zilveren tegeltje met wat informatie over het kunstwerk.
Het gebouw was vroeger een katholieke bibliotheek. Inmiddels huist er een islamitische stichting in. Niemand doet open als ik aanbel.
Het werk is van Harry Op de Laak. Een kunstenaar uit Venlo met imposante wenkbrauwen, die in de zestiger jaren veel groot werk maakte op gebouwen. Hij overleed in 2012. Het was een drukke man. Hoe wilder en gekker, hoe beter, aldus zijn dochter Sarah. Een klassieke kunstenaar. De precieze redenen van de keuze voor dit onderwerp op een katholieke bieb in een destijds hagelnieuwe wijk weet ze niet, maar ze is ervan overtuigd ‘dat het vooral schoppen was’. Haar vader hield wel van een beetje prikken, en al helemaal tegen de gevestigde katholieke orde. Het is natuurlijk erg grappig dat je ervoor kiest om juist dit moment te verbeelden, waarop mensen voor het eerst duidelijk wordt dat God een lichtelijk hysterische diva kan zijn. Misschien is het een commentaar van Op de Laak op de manier waarop mensen werden weggestopt in de massale naoorlogse wederopbouw aan de randen van de stad. We kunnen het hem niet meer vragen.
Het werk is te gek. Een furieuze mozaïek met grote gebaren. Geen fijnzinnig geneuzel. Adam en Eva worden hier het paradijs uitgerukt door een schofterige engel. Het afgebeelde dorpje aan de horizon bevindt zich ordelijk onder een stralende zon. Een saai gat.
Afbeelding:
Harry op de Laak
Verdrijving uit het Paradijs, 1961
Johan Jongkindstraat 127