Zwartepietenvraagstuk
De moeder van de kinderen vertelde: ‘In de auto luisterden we naar het nieuws en de zwartepietendiscussie kwam aan bod. De mensen waren woest. Ik zette de radio zachter en hoorde op de achterbank de oudste aan de jongste vragen wat er aan de hand was. Hij zei: "Oh, maar dit is niet in Nederland aan de hand hoor. Geen zorgen."' De moeder grinnikte.
Ik zei: ‘Eigenlijk is dat best een goede oplossing voor het zwartepietenvraagstuk hier: zorg dat Sinterklaas in zijn eigen land blijft.’
De moeder grinnikte weer en zei: ‘Tja.’
Voor het slapengaan werd de schoen gezet. Een echte schouw met schoorsteen was er niet meer in dit huis, het had plaatsgemaakt voor centrale verwarming. Bij dat wat ervan over was, een gestucte muur, met daaromheen een marmeren inham, werden de schoenen gezet.
‘Maar hoe komen ze nu binnen dan?’ vroeg het oudste kind wijs.
‘Ik zal het raam op een kier zetten.’
Dat volstond en ze begonnen uit volle borst 'Sinterklaas kapoentje' te zingen.
De volgende ochtend kroop een van de kinderen over de vloer en gilde erbij. Ik vroeg het jongetje of hij een hond was.
Hij zei: ‘Nee, ik ben een konijn.’
‘Ah, natuurlijk, een konijn.’
‘Nee, ik ben een mens joh.’
‘O, dat scheelt.’
In het hele huis was het druk en ik probeerde tevergeefs wat te werken. Weer kwam het zwartepietenvraagstuk ter sprake terwijl ik met de moeder van de kinderen naar haar zoon, hond of konijn op de grond keek. Ze lachte een beetje en haalde haar schouders op. Toen sprak ze de mogelijk even ware als teleurstellende woorden: ‘Straks is die discussie over en dan zullen mensen zeggen dat ze de jaarlijkse ruzies missen omdat dat nou eenmaal traditie is.’
Beeld: Jermaine Zimmerman