The Birth of Hitler
We kwamen voor Giacometti maar belandden per ongeluk in de expositie ‘Goldbrun’ van saxofonist Yuri Honing en schilder Mariecke van der Linden. De ruimte was een verademing, als een open plek in een bos. Er klonk jazzmuziek en er hingen wilde schilderijen. We gingen op een bankje zitten en keken zwijgend. Ik las dat het het bloederige verleden en de angst voor de toekomst van Europa verbeelde. Op een schilderij beviel een vrouw, het bleek The Birth of Hitler te zijn.
Niet veel later wilden we het museum alweer verlaten. Bij de uitgang vroeg een aantrekkelijk meisje dat er werkte: ‘Dat was een snel bezoek, ik zag jullie net binnenkomen.’
‘Iets hoeft niet lang te duren,’ zei ik.
We maakten aanstalten om door te lopen maar het meisje had behoefte aan menselijk contact: ‘Wat vonden jullie het mooist?’
De oudere vrouw zei: ‘Ik denk die expositie "Goldbrun"' En ze wees op de catalogus van deze expositie dat naast het meisje lag.
‘Wisten jullie dat het over de angst voor de toekomst van Europa gaat?’ vroeg ze.
‘Ja.’
‘O,’ ze keek me verbaasd aan en bladerde toen driftig in de catalogus. ‘Maar hoe kun je daar bang voor zijn?’
‘Nou, neem die Brexit’, zei ik.
‘Dat is toch juist een heel goed idee?’ Brandde ze los. ‘We zijn al te laat, we verliezen al onze identiteiten in Brussel, stevenen af op allemaal federale staten. En dan heb je nog massa-immigratie…’
‘Is dat erg? En, identiteit? Wat ís onze identiteit dan eigenlijk? Boerenkool?’
‘Naja, ik zal wel de duivel in dit linkse museum zijn.’
‘Ja, wat doe jij hier eigenlijk?’ vroeg de vrouw spottend.
‘Ik verkoop lootjes.’ Zei ze beschaamd,
‘Wat voor lootjes?’ Daar ging ze niet op in, want Europa had meer prioriteit dan het bijbaantje. Ze vervolgde vurig: ‘Maar hoe kun je bang zijn voor de toekomst? Is dit Europa niet veel enger? Hitler heeft toch ook een soort Europa willen maken…’
Ik sputterde wat tegen. Ze negeerde me, wellicht vermoedde ze dat deze discussie zinloos was. Ze liet het schilderij van de moeder en het kind zien in de catalogus en vroeg: ‘Weet je wie dat is?’
‘Ja.’
‘Vind je hem niet schattig, best wel hé?’
Ik kon niet ontkennen dat de baby ongevaarlijk leek. Toen ik haar wilde vragen of het kwaad niet altijd van binnenuit, het kind, komt, verdween ze snel naar andere bezoekers om ze loten aan te smeren.
Beduusd stonden we buiten. Na een tijdje zei mijn gezelschap: ‘Wat een raar kind. Na de Tweede Wereldoorlog heerste er optimisme in Europa, maar het is ook mooi om op een continent te wonen dat in verval is, zoals mijn badkamer, zodat er nog iets te wensen en vechten overblijft.’
De opponent ontmoeten was verwarrend en te vluchtig geweest maar niet per se onaangenaam. Het meisje was zeker geen duivel, vrij charmant zelfs. Of was dat juist de verblindende aantrekkingskracht van de duivel?
Beeld: The Birth of Hitler - Mariecke van der Linden