Damrak
Hoewel het erg aangenaam was om de huiskat en huisbazin terug te zien, is de liefde voor het platteland sinds ik er woonde bekoeld. Mensen zeiden destijds: ‘Je hebt gewoon een rijbewijs nodig, dan kun je er weg.’ Het leek me je reinste onzin dat een rijbewijs ervoor zou zorgen dat je niet meer schrikt van je eigen schaduw en van de stemmen die je hoort fluisteren in de wind.
Een paar uur later stonden mijn geliefde en ik midden in Amsterdam, voor de Beurs van Berlage, om het schilderij af te leveren. De stroom toeristen op het Damrak was eindeloos.
Ik dacht aan Ilja Leonard Pfeijffers nieuwe roman Grand Hotel Europa, waarin hij beschrijft hoe de toerist ons continent vernietigt. Toen ik om me heen keek leek deze destructieve gang niet meer tegen te gaan. De mens oogde koopziek en genotzuchtig.
'Het leek me je reinste onzin dat een rijbewijs ervoor zou zorgen dat je niet meer schrikt van je eigen schaduw en van de stemmen die je hoort fluisteren in de wind'
Maar, om de waarheid geen geweld aan te doen: het Damrak is altijd al mijn meest favoriete straat in de stad geweest. Als de stad een dorp wordt, zoals men een buurtje in de stad maar al te graag omschrijft, wordt het mij al snel te benauwd. De stromen toeristen kalmeerden me juist, hoe plat of destructief hun driften ook waren. Kijkend naar het Damrak vervaagde het verschil tussen toerisme en escapisme. In de massa leek het me namelijk makkelijker om jezelf te ontlopen en te vergeten. In de weilanden kom je alleen jezelf tegen.