Pop en literatuur (43): Radiohead en Gabriel García Márquez
Eind jaren 90 reeg Radiohead de hits aaneen. De productiviteit van Thom Yorke c.s. was zo groot dat de band vaak meer nummers maakte dan er op een cd pasten en dat had dan weer tot gevolg dat tal van nummers waar menig muzikant jaloers op zou zijn, slechts als B-kantjes fungeerden, of terecht kwamen op vage compilatie-albums of bootlegs.
Luister bijvoorbeeld eens naar ‘How I Made My Millions’, een nummer dat Yorke thuis achter zijn piano opnam op minidisc (ja, dat bestond toen). Het nummer is een van de ‘outtakes’ van het album OK Computer, naar het schijnt omdat de andere bandleden dachten dat de ruwe versie waarschijnlijk niet overtroffen zou kunnen worden in de studio. Het nummer belandde als B-kantje op de single van ‘No Surprises’. Het geluid op de achtergrond is trouwens Yorkes vrouw die groente staat te snijden in de keuken…
‘Banana Co.’ is er ook zo eentje. Een akoestische versie van het nummer verscheen op de ep ‘Itch’, de studio-versie als B-kantje van ‘Street Spirit’. Bescheiden plekjes voor een nummer waar je je als artiest toch bepaald niet voor hoeft te schamen.
Het geluid op de achtergrond is Yorkes vrouw die groente staat te snijden in de keuken…
De tekst van het nummer heeft een politieke lading: de bananenmaatschappij die toegezongen wordt verwijst immers naar de bananenmaatschappijen die in diverse minder bedeelde landen (zogeheten ‘bananenrepublieken’) grote plantages opzetten en de plaatselijke bevolking uitbuitten. De tekst blijft, zoals vaker bij Yorke, tamelijk cryptisch. Toch worden enkele regels minder onbegrijpelijk in de wetenschap dat hij het niet over bananenmaatschappijen in het algemeen heeft, maar over een specifieke, namelijk die in Macondo, het fictieve dorp waar de roman Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez zich afspeelt.
Radiohead – Banana Co.
Oh Banana co.
|
Gabriel García Márquez – Honderd jaar eenzaamheid […] Maar toen de bananenmaatschappij arriveerde, werden de lokale functionarissen vervangen door autoritaire vreemdelingen, die door de heer Brown werden meegenomen naar het elektrisch beveiligde kippenhok om daar, zoals hij uitlegde, te genieten van de waardigheid die bij hun positie paste en waar ze geen last zouden hebben van de hitte en de muggen en de talloze ongemakken en gebreken in het dorp. […] Mensen die niets met de bananenmaatschappij te maken hadden waren in haar ogen zonder meer fatsoenlijk. Zelfs José Arcadio de Tweede, haar zwager, werd het slachtoffer van haar discriminerende ijver, want in het enthousiasme van het eerste uur had hij zijn fantastische vechthanen weer van de hand gedaan en was als opzichter bij de bananenmaatschappij gaan werken.
|
Honderd jaar eenzaamheid (1972) is het meesterwerk van Nobelprijswinnaar García Marquez (1927-2014). De roman vertelt het verhaal van enkele generaties van de familie Buendía. In het boek trekt een bonte reeks personages voorbij. Zo is er de stamvader, José Arcadio Buendía, met een voorkeur voor vreemde uitvindingen en alchemie. Hij is de stichter van Macondo, maar draait op latere leeftijd volkomen door, kraamt alleen nog onbegrijpelijke teksten uit en leeft onder een boom in de tuin. Of zijn zoon, Aureliano, die zich aan het hoofd stelt van een rebellenleger en maar liefst 32 burgeroorlogen ontketent, die hij allemaal verliest. Wel weet hij zeventien zonen te verwekken bij allemaal verschillende moeders. Allemaal dragen ze de naam Aureliano.
Enkele regels worden minder onbegrijpelijk in de wetenschap dat het over een specifieke bananenmaatschappij gaat, namelijk die in Macondo, het fictieve dorp waar de roman Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez zich afspeelt.
De wereld van Macondo is een wonderlijke wereld, ook in de letterlijke zin des woords, want onverklaarbare gebeurtenissen spelen een grote rol, doden blijven als geest hun stempel drukken, mensen bereiken onwaarschijnlijk hoge leeftijden of varen op onverklaarbare wijze ten hemel. Door de hele roman heen komen merkwaardige, fantastische en wonderlijke gebeurtenissen voor. Niet voor niets wordt het werk van García Márquez wel gerekend tot het magisch-realisme. Toch is de werkelijkheid nooit ver weg. Macondo is gebaseerd op Aracataca, waar Márquez zelf opgroeide. En daar was inderdaad een bananenmaatschappij actief, evenals in Macondo.
De komst van de bananenmaatschappij naar Macondo wordt in de roman in eerste instantie bijna terloops vermeld, als een van de gevolgen van de aanleg van een spoorlijn naar het stadje. Toch zal de komst van de multinational grote gevolgen hebben. De komst van de maatschappij belooft welvaart en economische groei, maar er blijft een openlijke vijandigheid bestaan tussen de plaatselijke bevolking en de indringers, de gringo’s. Dat ondervindt bijvoorbeeld José Arcadio Segundo als hij in dienst treedt bij de maatschappij en zich zo de haat van zijn familie (in het bijzonder zijn schoonzus) op de hals haalt.
De komst van de maatschappij belooft welvaart en economische groei, maar er blijft een openlijke vijandigheid bestaan tussen de plaatselijke bevolking en de indringers, de gringo’s.
De bom barst als er ongeregeldheden ontstaan bij de bananenmaatschappij. Uit onvrede over de arbeidsomstandigheden breken er stakingen uit en komt het leger in actie. José Arcadio Segundo is aanwezig bij een massademonstratie bij het treinstation waar het vuur wordt geopend op de bijeengestroomde mensenzee. De doden (José zal later beweren dat het er meer dan drieduizend zijn) worden in treinen geladen en in zee geworpen. Zelf overleeft hij en weet hij uit de trein te springen en zo te ontkomen, maar zijn verhaal over het bloedbad wordt door niemand geloofd en de officiële verklaring van de autoriteiten belandt in de geschiedenisboeken.
Het is weer zo’n raadselachtig gegeven en als lezer begin je – net als zijn omgeving doet – al snel te twijfelen aan de verstandelijke vermogens van José Arcadio. Opnieuw lijkt fantasie de werkelijkheid naar het tweede plan te verdringen. Toch is ook hier sprake van een parallel met een historische gebeurtenis: het bananenbloedbad in Ciénaga in 1928. De toedracht van deze opstand en het neerslaan ervan komt in hoge mate overeen met de beschrijving van García Márquez en ook hier is er – tot de dag van vandaag – een grote discrepantie tussen het officiële dodental en de aantallen die genoemd worden door ooggetuigen. Zo wordt er in sommige rapporten gerept over zeven doden, terwijl er ook schattingen van 2000 of zelfs 3000 doden zijn. Het is nauwelijks voor te stellen dat de verschillende versies zó ver uiteen kunnen lopen, maar de werkelijkheid is soms onwaarschijnlijker dan fictie.
Wie met Honderd jaar eenzaamheid in de hand de tekst van ‘Banana Co.’ nog eens onder de loep neemt, kan sommige zinsnedes misschien wat beter plaatsen. Het eerste couplet beschrijft de (bedrieglijke) belofte van voorspoed die de bananenmaatschappij met zich meebrengt. De regels ‘But everything's underground/ We gotta dig it up somehow’ lijken te verwijzen naar een andere intrige in Márquez’ roman. Bij een verbouwing in het huis van de Buendía’s stoot een van de werklieden een manshoog beeld van Sint Jozef omver. Het blijkt hol en gevuld met gouden munten. Tijdens de burgeroorlog is het door drie mannen achtergelaten die het later zouden ophalen, maar nooit meer zijn geweest. Stammoeder Úrsula aanbad het beeld, maar nu ze weet wat het bevatte schaamt ze zich daarvoor. Ze begraaft de goudstukken op een geheime plek en wacht op de dag dat iemand zijn rechtmatige bezit komt opeisen. Ook als de armoede toeslaat en andere familieleden (met name achterkleinzoon Aureliano Segundo) aanspraak maken op de schat en enig moment zelfs het complete huis en erf uitkammen op zoek naar de geheime bergplaats, blijft ze zwijgen, ook al is ze aan het eind van haar leven blind en in de war.
De schat van Úrsula vormt een contrast met de beloofde welvaart van de bananenmaatschappij. De verwachte voorspoed van de buitenlandse investeerders blijft uit. En intussen is er de rijkdom die begraven ligt in het huis, maar die door Úrsula afgewezen wordt. Over afwijzen gesproken, de regel ‘Oh she said "No go"/ She said she'd like to/ She's seen you’ kan slaan op een ander personage, Amaranta. Zij wijst in de loop van het verhaal de ene minnaar na de andere af en besluit haar jaren in eenzaamheid te slijten.
De schat van Úrsula vormt een contrast met de beloofde welvaart van de bananenmaatschappij.
Eenzaamheid. Dat is misschien wel de grootste gemene deler van het boek dat een eeuw aan eenzame levens beschrijft: de eenzame strijd van kolonel Aureliano, de zelfverkozen eenzaamheid van Amaranta, de eenzame ouderdom van Úrsula en haar schat waar de rechtmatige eigenaar nooit voor zal komen, die van José Arcadio Segundo, die de rest van zijn leven blijft verkondigen dat het er drieduizend waren en dat ze allemaal dood zijn, ook al wil niemand hem geloven en is er geen enkel bewijs: ‘Everything’s underground’.