Vlaggetje
Een doorgaans vrolijk kind, van een jaar of 6, op de school waar mijn moeder werkt barstte voor het eerst in tranen uit. Hij had een vlaggetje dat bij een traktatie had gezeten verloren. Mijn moeder vertelde: ‘Het was een prulletje maar o zo belangrijk voor hem… Ik had met hem te doen.’
Ieder probleem is een probleem, en het ongeluk rangschikken is onverstandig. Ze nam de jongen dan ook aan de hand en zocht de hele school door, zette papierbakken op de kop, haalde het alarm van de gymzaal, deed de lampen aan. Ze zochten maar vonden het vlaggetje niet. Uiteindelijk kreeg een stagiair de geest en stelde voor om een nieuwe te maken. Dit maakte het jongetje z’n bestaan weer dragelijk.
Zoekt ieder mens zijn eigen verloren vlaggetje? Is leven niet in zekere zin de gekte controleren? De psychose voorblijven?
Het vlaggetje, de apofenie, deden denken aan de Nashville-verklaring. In willekeurige gegevens patronen opmerken en daarin betekenissen lezen die er niet zijn. Er is de mens, zijn geaardheid en een onzichtbare schepper maar vooralsnog geen logisch verband. Aangezien de Dag des Oordeels naar alle waarschijnlijkheid nog even op zich zal laten wachten, kan het volgens mij geen kwaad om in de tussentijd waarde te hechten aan onzekerheid of onschuldige vlaggetjes. Wie te zeker is van zijn zaak verliest vroeg of laat de grip op de o zo willekeurige realiteit.