Blauwe tanden (Daan Doesborgh)
Wetenschappers van de universiteit van York ontdekten in een Duits klooster het skelet van een non die daar in de elfde eeuw moet hebben gewoond, en de poëtische naam B78 heeft gekregen. In haar tandsteen vonden de onderzoekers kleine deeltjes lapis lazuli, een steen die voornamelijk in Afghanistan wordt gewonnen, en in de middeleeuwen vooral voor het maken van pigment werd gebruikt. Omdat de steen ook toen al helemaal uit Afghanistan moest komen (het pigment uit lapis lazuli heet ultramarijn, wat ‘van over zee’ betekent) was het erg kostbaar materiaal, dat Duitse nonnen over het algemeen niet in hun mond hadden.
Waarom deze non dan wel? De meest aannemelijke verklaring van de wetenschappers is dat deze non actief was in de boekproductie, een vakgebied dat we van oudsher vooral met monniken associëren, zoals we de meeste beroepen van oudsher met mannen associëren. Hoewel er in veel artikelen over dit onderzoek wordt gedaan alsof het de grootst mogelijke verrassing is voor mediëvisten dat vrouwen ook boeken konden maken, wordt het genoegzaam aangenomen dat vrouwenkloosters net zo goed als mannenkloosters aan het maken van boeken deden, een gegeven dat de onderzoekers zelf overigens al in de inleiding van hun artikel noemen. Er zijn zelfs bronnen uit dezelfde tijd én dezelfde streek als deze vrouw die wijzen op de aanwezigheid van zeer getalenteerde, vrouwelijke illustratoren.
Bij het schilderen van versieringen in handschriften zou deze non aan haar penseel hebben gelikt om een scherpe punt te maken, en zo zou het pigment in haar tandsteen terecht zijn gekomen (een werkwijze die inderdaad voorkomt in middeleeuwse handboeken). Het is een mooie en aannemelijke verklaring: na rood is blauw de meest voorkomende kleur voor decoraties in handschriften, en je hebt zeker een scherpe punt nodig voor dat priegelwerk. Leuk weetje: we kennen het woord miniatuur voor zowel schaalmodel als illustratie in een handschrift. Maar de illustraties heten niet miniatuur omdat ze zo klein zijn, de schaalmodellen zijn juist naar de illustraties vernoemd. Het woord miniatuur verwijst oorspronkelijk naar een bepaald soort verf die in handschriften werd gebruikt, en niet naar het formaat van de schilderingen. Oké, misschien ben ik de enige die dit een leuk weetje vindt.
Er zijn ook problemen met het onderzoek. Om te beginnen zijn er, de onderzoekers geven dat zelf ook toe, ook andere verklaringen voor de aanwezigheid van lapis lazuli in een nonnenkaak. Behalve als schilder kan de vrouw ook als pigmentproducent hebben gewerkt, en deeltjes hebben ingeademd tijdens het zeer fijn malen van de stenen om er verf van te kunnen maken. Ook dan kan ze echter illustrator zijn geweest, want (vroeg-)middeleeuwse schilders maakten doorgaans hun eigen verf.
Minder aannemelijk zijn de theorieën dat de vrouw beschilderde pagina’s van religieuze handschriften gekust heeft, of dat ze lapis lazuli heeft ingenomen als medicijn. Het weinige bewijs dat er is lijkt echter te suggereren dat het kussen van handschriften pas zo’n driehonderd jaar na de dood van B78 in zwang kwam, en het innemen van lapis lazuli vooral rond de Middellandse Zee gebruikelijk was, en dus niet in Duitsland.
En dan is er ook nog de vraag waarom een illustrator die vaak genoeg aan haar penseel likte om pigment in haar tandsteen achter te laten, maar één kleur in haar tanden heeft. De kleur rood kwam minstens zo vaak of zelfs vaker voor in middeleeuwse handschriften, al kunnen andere pigmenten zich natuurlijk anders afzetten, of het niet 1000 jaar uithouden.
Beetje flauw om hier aan het slot mee te komen, maar als je een smeuïg verhaal wilde horen over een schilderende non die alle vrouwenhatende wetenschappers verbijstert met haar blauwe tanden had je misschien beter dit artikel kunnen lezen, vol uncovered secrets, shocked researchers en ruled out theories. Mijn stuk, met als enige bron het originele artikel, staat vol met formuleringen als minder aannemelijk, lijkt te suggereren en meest aannemelijke verklaring, en dat is natuurlijk minder sexy. Maar zeker als het gaat om een klein stukje bewijs over een lang vervlogen wereld waar we meer niet dan wel over weten, is wetenschap nu eenmaal niet zo sexy, en moet je voorzichtig zijn met het ophangen van grote beweringen aan een heel klein haakje. Bovendien: met zoveel lege plekken kan je wel lekker over de middeleeuwen blijven dromen, over schilderende nonnen, maar ook over nonnen die steen verpulveren, handschriften kussen of exotische medicijnen nemen. En dat allemaal met knalblauwe tanden! (Nee hoor, je kan de kleurstof nauwelijks zien.)
Daan Doesborgh (1988) is schrijver, columnist, presentator en redacteur, en woont in Amsterdam. Hij behaalde de Bachelor Nederlandse Taal en Cultuur en de Master Boekwetenschap en Handschriftkunde, beide aan de Universiteit van Amsterdam. Hij werkt aan zijn debuutroman, die zal verschijnen bij Uitgeverij Van Oorschot.