‘Ga weg kutkind!’ roepen mijn dochters tegen elkaar, terwijl ik op de wc zit. Ik ben moe
De geluiden klinken steeds alarmerender. De meisjes bevechten hun avondplek op de bank. En hier zit ik, op mijn plek, door oude berichten te scrollen, op mijn Facebookpagina te kijken of er een like is bijgekomen.
In de woonkamer wordt “Ik háát je” geroepen.
Over twee dagen gaan ze naar hun vader. Nog twee dagen: “Wanneer ga je nu eindelijk aan je huiswerk beginnen? Hou nou eens óp met die telefoon. Nee, je mag niets meer kijken. Wie helpt er even met afruimen? Ja, zég, ik ben jullie slaaf niet. We wonen hier wel met z’n drieën, hè?”
‘Je bent een enorm krachtige moeder’, staat er op mijn Facebookpagina. Ik geef een duimpje voor dit prachtige compliment.
Welbeschouwd zit ik nu op de gang. Er is namelijk geen wc-deur. De deur naar de wc gebruik ik óók als deur naar de woonkamer. Tegen het tochten. Dat vindt iedereen die bij mij komt een slimme oplossing. Totdat ze zelf het toilet moeten bezoeken. Er is dan toch overduidelijk één deur te weinig. Of ze kletteren midden in de woonkamer, of ze moeten met open deur plassen. Het is allebei net niet aangenaam. Goed, dit houdt de meeste bezoekjes ook wel lekker kort.
Maar er is nu helemaal geen bezoek. Het is na het avondeten. De tafel staat nog vol borden en glazen. De vloer ligt vol rijst en uien. Het oogt gewoon ook nogal snel ‘vol’ hier. Broccoliwalmen blijven lang in de woonkamer hangen.
Welbeschouwd moet ik het geen woonkamer noemen, maar een leefruimte. Zo wordt een keuken én kamer ineen tegenwoordig genoemd. Een leefruimte is heel hip in het Tiny House-tijdperk. Ruimte creëren we tenslotte zélf. Ruimte zit ons hoofd.
Meestal breng ik het vuilnis weg als ik een beetje extra Lebensraum nodig heb. Maar het regent en code rood is afgekondigd.
Ik denk aan de lezeres die zich afvroeg of ik weleens van het concept dankbaarheid had gehoord. Dat vraag ik me dus ook af.
“Ga weg, kutkind!” wordt er geroepen.
“Hee!” roep ik weer. “Hou nou es op!” Ik hoor mijn slappe stem. Op een hondentraining zouden ze me wegsturen.
Vanuit het toilet typ ik een berichtje naar mijn moeder: ‘Ik ben moe’.
‘Wintermoeheid,’ schrijft ze meteen terug. ‘Iederéén is moe, kind.’
Deze column is eerder gepubliceerd in Trouw. Elkes roman heet Ik nog wel van jou. Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.