Drie gedichten van Duitse grootheid Wolf Wondratschek
'Een typisch mannelijke cocktail van eenzaamheid, wreedheid, onvervuld verlangen en walging'
In het kader van de Poëzieweek besloten wij drie gedichten van de Duitse grootheid Wolf Wondratschek af te stoffen, wiens poëzie door Arnon Grunberg getypeerd wordt als een 'typisch mannelijke cocktail van eenzaamheid, wreedheid, onvervuld verlangen en walging'.
Wolf Wondratschek (1943) schrijft al ruim vijftig jaar: van proza en poëzie tot hoorspelen en reportages. Hij wordt gezien als een van de beste Duitse schrijvers van dit moment. In april verschijnt zijn meest recente roman, Zelfportret met Russische piano bij Lebowski Publishers.
Deze vertalingen van S. Lapinski en Martin Reints verschenen in 1981 in het vertaaltijdschrift Raster, en later in de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (dbnl).
Het oude sentimentele gevoel
Chuck ligt in bed
en speelt uit verveling
met zijn ballen
en zijn lul.
Er belt een of ander meisje op
dat met hem wil praten,
hij vertelt haar, wat hij net ligt te doen,
zij moet lachen,
maar ze gelooft het niet helemaal.
Chuck voelt het oude sentimentele gevoel
in zich opkomen en denkt,
we moesten naar het zuiden rijden,
hij met haar,
een lichte razernij
zoals dit hier.
Maar ze wil niet naar het zuiden,
ze wil wat praten, zomaar.
Chuck kijkt door het raam naar buiten,
speelt verder,
zo zacht als de druk op het gaspedaal
in zijn droomauto.
Baudelaire in Manhattan
Ik hou van die vrouwen
die niemand meer wil hebben,
die oud zijn en getrouwd
en nooit biezonder gelukkig waren
en nooit een onvergeeflike zonde hebben begaan,
eenzame vrouwen met maatschappelike verplichtingen,
romantiese vrouwen met volwassen kinderen
en gelakte nagels,
vrouwen die van een whisky dronken zijn
als kleine kinderen, die nog niet weten
hoe je ademhaalt onder het zoenen;
ik hou daarvan,
ondergoed
en Mozart op de radio
en voetstappen op de gang
en de manier waarop ze ‘klootzak’ zeggen
of ‘o God’.
Ik hou daarvan,
vrouwen zonder mannen,
echtgenotes,
trouwe vrouwen zonder geluk,
lelike vrouwen in het nachtelik vuur van hun verlangens,
die het, machteloos van schaamte,
maar een keer doen in hun leven
en mij daarom voor een schrijver
van wereldliteratuur aanzien.
En dat ze op de grond liggen,
daar is achteraf ook vast wel
een ouderwetse verklaring voor.
Ik hou daarvan,
zij willen dood en ik
wil leven.
Eindpunt
Ik stond bij de bushalte
te wachten;
en toen de bus kwam, stapte ik in
en stond weer te wachten.
Voor me hield een meisje zich bezig met haar vrijer
en omdat ik niks had te doen, keek ik toe
hoe ze om zijn nek hing en soms achterom
keek naar mij, die vooruit keek naar haar.
Ik stond in de bus,
balanseerde op mijn benen de straten door
en dacht helemaal nergens aan;
op een gegeven moment stapte ik uit, ging naar huis
en dacht
‘Er is niets wat een man eenzamer maakt
dan het zachtjes lachen in het oor van een ander.’
Met dank aan Izaak Hilhorst.